o. (-delen), niet op kennis of redenering, maar op neiging, traditie of navolging berustend oordeel (mening) omtrent iets of iemand, ongegronde mening.
Een vooroordeel tegen iemand berust meestal op een vooroordeel tegen een groep waartoe die persoon (werkelijk of vermeend) behoort qua ras, gedrag, uiterlijk enz. De sociale psychologie onderscheidt in het vooroordeel een cognitieve, een affectieve en een conatieve component: resp. een oordeel, een gevoel en een poging tot actie. Vooroordelen kunnen positief of negatief zijn; vooral naar negatieve vooroordelen is onderzoek verricht. Vooroordelen leiden vaak tot discriminatie. Zij zijn strijdig met ethische normen als rechtvaardigheid en gelijkgerechtigdheid. Zij zijn ook strijdig met rationele normen, door te grote algemeenheid, stereotypie en het niet gebruiken van alle relevante beschikbare informatie.
Volgens T. Adorno bieden vooroordelen en discriminatie de gelegenheid om agressieve gevoelens te uiten. Iedere groep die men ervaart als bedreigend voor gezag en normen waarvan men zich afhankelijk voelt, kan als zondebok fungeren voor de eigen innerlijke conflicten. Er blijkt dan ook vaak sprake te zijn van vooroordelen tegen verscheidene maatschappelijke en etnische minderheden tegelijk ( etnocentrisme).
Daarnaast zijn bij de verklaring van vooroordelen en discriminatie sociologische factoren van belang, zoals culturele normen en groepsnormen, opvoeding, status en godsdienst.
Litt. T.W. Adorno e.a., The authoritarian personality (1954); G.W. Allport, The nature of prejudice (1954); G.E. Simpson en J.H. Yinger, Racial and cultural minorities (1965).