m. (-s), iemand die voorleest, m.n. die dit ambtshalve doet, o.a. in de kerk.
Vroeger in het protestantisme was het voorlezen van een bijbelgedeelte een vaste taak van de onderwijzer en/of koster. Nu geschiedt deze lezing door de predikant zelf of door een gemeente-of kerkeraadslid. In de oudchristelijke kerk was dit een vaste functie (lector).
In het jodendom is de voorlezer degene die in de synagogedienst vanaf de centrale tribune de tora voorleest.