Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 31-01-2022

Voodoo

betekenis & definitie

[ Fon (Benin): vodun, god, geest], v./m., de volksgodsdienst van Haiti.

De basis van de voodoo vormt de godsdienst van de slaven afkomstig uit Benin (Dahomey), vermengd met rooms-katholieke elementen van Spaanse en Franse herkomst (vóór 1804). De voodoo erkent één oppergod, maar deze bemoeit zich niet met het leven van de mensen. Dat doen de loa, goden van lagere rang(en), elk met een eigen terrein, waar Afrikaanse goden, voorouders en roomskatholieke heiligen in te herkennen zijn. Bekenden hieronder zijn Papa Legba, bemiddelaar tussen goden en mensen, Papa Doe, die de zielen der gestorvenen komt halen, Dambala, god van de vruchtbaarheid, en Ezili, godin van de liefde. Tijdens de godsdienstige ceremonies manifesteren zij zich door bezit te nemen van het lichaam van een deelnemer tot wie hij in een speciale relatie staat (hem of haar ‘te berijden als een paard’), welke persoon zich vervolgens in trance en al dansend als de god zelf gedraagt en diens gedrag en uiterlijk nabootst met behulp van kleding of andere zaken die die god symboliseren. De overige aanwezigen moeten de ‘beredene’ als god behandelen en diens bevelen uitvoeren (iets vergelijkbaars komt voor bij de negerbevolking van Noordoost-Brazilië).

Men kan dit beschouwen als een ‘ontsnappingsrite’. De autonome plaatselijke groepen hebben een eigen mannelijke of vrouwelijke priester. F.Duvalier (bijgenaamd Papa Doe), president van Haiti, maakte van de voodoo gebruik om zijn dictatuur te versterken.

< >