(eigenlijk: François Marie Arouet)
Frans schrijver en filosoof, 2.11.1694 Parijs, ♱30.5.1778 Parijs; notariszoon. Voltaire gebruikte vanaf 1718 zijn pseudoniem, een anagram van Arovet LI(eune).
Hij bezocht het jezuïetencollege Louis-leGrand. Al op jonge leeftijd had Voltaire veel succes met zijn satiren in de libertijnse Parijse salons, maar in 1717 werd hij in de Bastille opgesloten vanwege een spotgedicht op Lodewijk xiv. Door succesvolle opvoeringen van Oedipe (1718) kwam hij weer in de gratie, maar in 1726 kwam hij na een ruzie met de ridder De Rohan weer in de gevangenis en werd tot 1729 naar Engeland verbannen. Daar bestudeerde hij intensief de Engelse filosofie (J.Locke), litteratuur en politiek en publiceerde het epische gedicht Henriade (1728). Terug in Parijs vergrootte hij zijn roem door de treurspelen Brutus (1730) en Zaïre (1733), beide pleidooien tegen onverdraagzaamheid, en de Histoire de Charles XII (1731). Toen echter zijn Lettres philosophiques (ook wel Lettres anglaises), beschouwingen over de Engelse religieuze en burgerlijke vrijheid, in 1734 verboden werden, vluchtte hij naar Cirey (Lotharingen) waar madame Du Châtelet een landgoed had.
Daar leidde hij een mondain leven en studeerde natuurwetenschappen (I.Newton), metafysica en geschiedenis. Hij schreef de treurspelen Adelaïde Duguesclin (1734), Alzire (1736), Mort de César (1736), Mahomet (1742), Mérope (1744) en de epicuristische gedichten Le mondain (1738). In 1744 mocht Voltaire naar Parijs terugkeren, werd lid van de Académie (1746) en koninklijk historiograaf {Le siècle de Louis XIV, 1751). Vanwege zijn oneerbiedige spotlust moest hij Parijs weer verlaten. Vanaf 1750 verbleef hij aan het Pruisische hof van Frederik II, tot hij ook daar in ongenade viel (1753). Vervolgens werkte hij mee aan de Encyclopédie en vestigde zich in Ferney (bij Genève).
Voltaire was daar het middelpunt van een kring van bewonderaars. Hij ontving er vele beroemdheden, liet toneelstukken opvoeren en voerde een uitgebreide correspondentie met schrijvers, geleerden en staatshoofden. Hij trad op voor lijfeigenen en degenen die om hun geloof vervolgd werden. Hij stimuleerde de plaatselijke industrie door een lederlooierij en een zijdefabriek op te richten. Hij publiceerde een stroom strijdbare geschriften tegen irrationalisme, hypocrisie en godsdienstig fanatisme. Naast zijn baanbrekend Essai sur l’histoire générale et sur les moeurs et l’esprit des nations (1756—69), de Dictionnaire philosophique (1764) en zijn meesterlijke roman Candide (1759), schreef Voltaire ook lichtvoetige vertellingen, o.m.
L’ingénue (1767). Ter gelegenheid van de opvoering van zijn treurspel Irène keerde hij in 1778 in triomf terug naar Parijs, waar hij enige maanden later overleed.Voltaire was een van de voornaamste vertegenwoordigers van de Verlichting, die grote invloed had op de Europese openbare mening door zijn ideeën, zijn verdediging van de mensenrechten en door zijn geniale litteraire begaafdheid. In zijn historische studies paste hij tekstkritiek toe en demonstreerde hij de betekenis van de cultuurhistorische benadering. Uitgaven: Oeuvres complètes, door M.Beuchot (70 dln. 1829-34); door T.Besterman e.a. (1969 vlg.); Correspondance, door T.Besterman (102 dln. 1953); Mélanges philosophiques, littéraires et historiques, door P.Gaxotte en D.Oster (1971).
LITT. B.J.Brumfitt, Voltaire historian (1958); T.van den Heuvel, Voltaire dans ses contes (1967); R.Pomeau, La religion de Voltaire (1969); I.O.Wade, The intellectual development of Voltaire (1969); E.Sonet, Voltaire et l’influence anglaise (1970); Studies on Voltaire and the 18th century (vanaf 1955 vele delen, uitgaven door het Institut de Voltaire te Genève); A.O.Aldridge, Voltaire and the century of light (1975).