v./m. (-en), boom of struik behorend tot het geslacht Prunus (familie Rosaceae).
Met vogelkers wordt vaak bedoeld de Amerikaanse vogelkers (Prunus serotina), hoewel er ook een inheemse vogelkers is, P. padus, die echter veel minder voorkomt en beperkt is tot vochtige, rijke gronden. Het blad van de Amerikaanse vogelkers is enkelvoudig en ovaal en glimmend, aan de top toegespitst en met een gezaagde bladrand. De bladsteel is kort en de knoppen zijn bruin, glimmend, eivormig en toegespitst. De gladde, dunne twijgen hebben de smaak van bittere amandelen. De bloemen zitten bijeen in losse, witte trossen en de kersjes worden van groen eerst rood en bij rijpheid zwart. Ze zijn eetbaar, maar nogal wrang.
De schors is dun en schilfert in dunne plaatjes af. De Amerikaanse vogelkers verspreidt zich door uitzaaiing zeer sterk in bossen en houtwallen op vrij rijke zandgrond (bospest). De inheemse P. padus is, vooral door de geringere beschikbaarheid van geschikte groeiplaatsen, veel minder agressief.
