o. (-en), Ornithorhynchus anatinus, (zoog)diersoort uit de orde kloaakdieren, inheems in Oost-Australië en Tasmanië, met een snavel die lijkt op die van een eend en met zwemvliezen tussen vingers en tenen (aanpassing aan het waterleven).
Het vogelbekdier wordt tot 45 cm lang (exclusief de staart van 10—15 cm); het gewicht bedraagt tot 2 kg. Het dier voedt zich met kleine waterdieren en graaft gangen in de steile oevers van rivieren en meren. De eieren worden in een met plantedelen bekleed nest ca. 10 dagen bebroed. De 1-3 jongen worden door de moeder gevoed, waarbij deze op de rug gaat liggen zodat de jongen de naar buiten tredende melk van het buikhaar kunnen aflikken. De melkklieren hebben geen tepels. De mannetjes hebben aan de achterpoten holle sporen, die verbonden zijn met gifklieren (verdediging; voor de mens niet dodelijk). Zij eten per dag ongeveer de helft van het eigen gewicht aan regenwormen.