v./m. (-fen),
1. bestanddeel van een voedingsmiddel, dat dient voor de opbouw en de instandhouding van het organisme;
2. (gew.) levensmiddel.
Voedingsstoffen voor de mens zijn o.a. vetten, zetmeel, suikers, eiwitten, vitaminen, calciumfosfaat. Essentiële voedingsstoffen zijn onmisbare voedingsstoffen die niet of niet in voldoende hoeveelheid door de stofwisselingsprocessen in het menselijk lichaam kunnen worden gemaakt. Voorbeelden zijn: essentiële aminozuren, essentiële vetzuren, vele vitaminen, natrium. Zie voeding.