Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 31-01-2022

Vliegtuigbewapening

betekenis & definitie

v., het totaal van de in een vliegtuig gemonteerde vuurwapens en afwerpbare of lanceerbare projectielen.

De vliegtuigbewapening is sinds de Eerste Wereldoorlog van pistolen, karabijnen en handgranaten uitgegroeid tot een uitgebreide variëteit van geavanceerde wapens. In de Tweede Wereldoorlog voerden de Britse jachtvliegtuigen zowel 7,62 mm mitrailleurs als 20 mm' kanonnen, terwijl de Duitse jagers over 7,9 mm-mitrailleurs en 20 mm-kanonnen beschikten. Tegen het eind van de oorlog voerden de Duitsers het eerste lucht-lucht-raketwapen (R4M) in, de Britten rustten hun Typhoon-aanvalsjagers uit met raketten tegen gronddoelen.

De luchtverdedigingsjagers van de jaren zeventig zijn meestal uitgerust met kanonbewapening en raketten. Zo zijn de Starfighter en de F-16 uitgerust met een snelvuurkanon van 20 mm, voorzien van een roterend stelsel van 6 lopen waarmee een vuursnelheid van 100 schoten/s mogelijk is; daarnaast beschikken zij over enige lucht-lucht-raketten van het type Sidewinder, die reageren op de warmtebron (motor) van het vijandelijke toestel. Jachtbommenwerpers (aanvalsvliegtuigen) voeren naast de boordkanonnen veelal een wapenlading aan raketten en/of bommen mee; soms zijn dit lasergeleide brisantbommen, die door de ‘aanstraling’ van het doel met een laserstraal een uitermate grote trefzekerheid hebben.

Bommenwerpers kunnen grote aantallen bommen meevoeren en afwerpen en kunnen zijn ingericht voor het lanceren op afstand van bommen (‘standoff bombs’) en nucleaire bommen. luchttorpedo.

< >