o. (-schepen), (ook: vliegdekschip), oorlogsschip dat is ingericht als varende basis voor vliegtuigen.
Het bovenste dek van een vliegkampschip doet dienst als vliegdek, is rechthoekig van vorm, met diagonaalsgewijs eroverheen van stuurboord-achter naar bakboord-midden de landingsbaan, het hoekdek. Over de achterste helft van de landingsbaan liggen dwars remkabels die normaliter plat op dek liggen, doch bij landingen ca. 20 cm boven het dek gespannen zijn. Het landend vliegtuig is aan het staarteinde uitgerust met een haak, die bij de landing één van de kabels grijpt. Deze kabel wordt uitgetrokken, waardoor een hydraulisch remsysteem in werking treedt. Het vliegtuig komt hierdoor over zeer korte afstand tot stilstand. Het aanvliegen van het dek geschiedt met behulp van een gestabiliseerde landingsspiegel die een lichtbundel, ingesteld voor de juiste daalhoek, schuin omhoog projecteert.
Door bij het aanvliegen deze lichtbundel in het midden van de spiegel te houden, komt het vliegtuig zodanig aan dek, dat de haak theoretisch de middelste van de remkabels zou moeten grijpen. Het hoekdek maakt het mogelijk vóór aan stuurboord vliegtuigen te parkeren, met de katapult te starten en toch de landingsbaan vrij te laten. Mist een landend vliegtuig alle kabels, dan wordt het in een net opgevangen of het kan, bij neergeklapt net, doorstarten, een ronde maken en opnieuw landen. Het afvliegen van de vliegtuigen kan op twee manieren geschieden:
1. een vrije start over het dek;
2. afschieten ( katapult, luchtvaart).
Aan stuurboord naast het vliegdek bevindt zich het zgn. eiland: een opbouw met navigatiebrug, vliegbrug (verkeerstoren) en radio-en radarapparatuur. Om en onder de hangars die onder het dek gelegen zijn en daarmee door liften verbonden, bevinden zich de werkplaatsen en magazijnen, de bemanningsverblijven en de voortstuwingsinstallaties.
Het opereren met vliegkampschepen is sterk afhankelijk van de wind. Bij landingen wordt tegen de wind ingevaren, opdat de relatieve landingssnelheid zo klein mogelijk is, evenzo bij de vrije start over het dek, om zodoende het vliegtuig kunstmatig een grotere snelheid te geven. Bij het afschieten van de katapult is de verkregen snelheid zo groot, dat niet eerst in de wind gedraaid behoeft te worden. Het aantal bemanningsleden varieert van 1000-3000. Het vliegkampschip is echter een kostbaar schip, dat een omvangrijk scherm van artillerie-en escorteschepen nodig heeft. De grote waarde zit in de strategische mobiliteit. Zie schip, OORLOGSSCHEPEN.
LITT. L.L. von Münching, Vliegkampschepen (1965); J.A. Skiera, Aircraft carriers in peace and war (1965); W. Hadeler, Der Flugzeugträger (1968).