v./m. (vleten),
1. drijfnet;
2. zoveel als men vangt met een vleet; (meestal) grote menigte die niet geteld wordt: garnalen koopt men bij de vleet, in grote overvloed;
3. (ook: spijkerrog), (dierkunde) Raja batis, vissoort uit de familie roggen.
DIERKUNDE
De vleet komt langs alle kusten van West-Europa en Ijsland, en in de westelijke Middellandse Zee voor. Hij is gewoonlijk 1 -1,50 m (zelden tot 2,50 m) lang, en is gekenmerkt door een bijzonder spitse snuit.