Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 31-01-2022

Vivaldi

betekenis & definitie

Antonio Vivaldi, Italiaans componist en vioolvirtuoos, *ca.1678 Venetië, ♰juli 1741 Wenen. Vivaldi werd in 1703 priester.

Van 1704-40 was hij als vioolleraar, dirigent en componist verbonden aan het Conservatore dell’ Ospedale della Pietà te Venetië, een beroemde muziekschool voor meisjes. In zijn twaalf concerti grossi bouwde hij voort op het werk van A. Corelli, en in zijn vioolconcerten op dat van G. Torelli en T. Albinoni. J.S.

Bach werkte verscheidene vioolconcerten van Vivaldi om tot clavecimbelconcerten of klavieruittreksels. Mede door toedoen van Vivaldi kwam de driedelige concertvorm (allegro-andante-allegro) in zwang. Ook verwerkte hij reeds de idee van de programmamuziek. Hij was vooral belangrijk doordat het vioolconcert bij hem steeds meer het karakter van het soloconcert kreeg. Hij voerde vele nieuwe speelfiguren in, breidde het aantal posities uit en leverde zo een bijdrage tot verbetering van de techniek van het vioolspel. Hoewel Vivaldi’s oeuvre na zijn dood vrijwel in het vergeetboek raakte, kwam het in de 20e eeuw weer in de belangstelling (vooral doordat van 1927-30 handschriften met meer dan 300 concerten, 19 opera’s, kooren kerkmuziek werden teruggevonden). Composities: 38 opera’s, vele vioolsonates en -concerten, 12 concerten voor 1, 2 of 4 violen met strijkorkest (waaronder De vier jaargetijden, 1725), 18 vioolsonates, concerti grossi (waaronder l’Estro armonico en Il cimento dell’ armonia e dell’ invenzione), 1 celloconcert, 6 fluitconcerten, fluiten hobosonates, 12 triosonates, koorwerken (waaronder het Gloria).

LITT. M. Pincherle, A. Vivaldi (2 dln. 1948); C. Baigneres, Vivaldi, vie, mort et résurrection (1955); M. Pincherle, Vivaldi, genius of the baroque (1962); W.

Kolneder, A. Vivaldi (1965).

< >