Indische godheid die vooral sinds de na-vedische tijd in geheel India aanhangers heeft en zeer wordt vereerd. Vishnu wordt beschouwd als de behoeder van de krachten ten goede, bestrijder van de boze. machten en instandhouder van de wereld in haar huidige bestaan.
Hij vertegenwoordigt het dóórdringen van de hemelse zegen tot aarde en mens en maakt dit ook mogelijk. Vishnu is een van de figuren (naast Siva en Brahma) die het persoonlijke aspect van het enige, eeuwige, hoogste, de godheid, vertegenwoordigen. Zijn dienst is veelal gekenmerkt door een verhouding waarin de gelovige zich in liefde en overgave één voelt met de godheid (bhakti). Als Naradhana, de geest die het water beweegt, rust Vishnu in de oceaan en slaapt hij op de wereldslang Sesha. Hij veroorzaakt de regelmatige, aan wetten gebonden gang van de natuur. Deze maakt dat uit zijn navel de lotusbloem groeit, waarin Brahma ontstaat, de scheppende kracht, die naar het beeld van de in Vishnu’s schoot besloten wereld het heelal te voorschijn brengt.
De mythen die Vishnu tot onderwerp hebben, betreffen zijn afdalingen (avatara’s), verschijningen op aarde tot herstel van de juiste normen (dharma) en redding van de mensen. Zijn bekendste verschijningsvormen zijn die als Krishna en Rama. Zijn namen (aspecten van zijn wezen) zijn vele. Er bestaan voor de religieuze praktijk bestemde opsommingen: de duizend namen van Vishnu (Sahasranama). Hij wordt afgebeeld met een drievoudige kroon, als beheerser van aarde, zee en hemel. Zijn rijdier is de grote vogel Garuda; zijn gebruikelijkste zinnebeeld, het water, is een met één punt naar beneden gerichte driehoek.
Tot zijn attributen behoren de lotusbloem, de kinkhoren (shanka), de boog (sharnga), de knots en de discus (sudarshana). Deze laatste is gevormd uit het stralenhaar van Surya, de zonnegod. Als gemalin van Vishnu wordt meestal Shari of Lakshmi, de godin van het fundamentele welvaren (landbouw, overvloed van voedsel), voorgesteld. Vaak worden echter de godin van de aarde, Bhumi, of de godin van de vruchtbaarheid en de kennis, Sarasvati, als zijn echtgenoten beschouwd. Vaikuntha op de berg Meru is zijn paradijs. Dit ligt het dichtst bij de woonplaats van Brahma en wordt beschouwd als verblijfplaats van gelukzaligen.
LITT. J.Gonda, Aspects of early visnuism (1954); J.Gonda, Visnuism and sivaism (1970).