plantengeslacht uit de familie Loranthaceae, met 50 soorten grijsgroene, gewoonlijk verhoutende, parasitaire planten, rijk in Afrika vertegenwoordigd (ook in Europa, Azië en Australië voorkomend). De bladeren zijn tegenoverstaand.
De vrucht is een bes. In Europa komt alleen voor Viscum album, vogellijm, maretak of mistletoe. Stengels gevorkt. Bloem in eindelingse hoofdjes. De mannelijke planten hebben bloempjes, die uit vier kleine, geelgroene schubjes bestaan, waarop telkens één meeldraad. De vrouwelijke bloemen hebben een onderstandig vruchtbeginsel met zittende stempel, dat zich tot een glimmende eenzadige bes ontwikkelt.
Het zaad is omhuld door een zeer kleverig slijm. Op een tak gedeponeerd, kiemt het zaad, waarbij het groene kiemworteltje de bast van de tak doorboort (en daarin zijwortels uitzendt), waarna de wortel nog diep in het hout van de tak kan doordringen met zgn. haustoriën. De parasiet onttrekt anorganische stoffen aan de waardplant en brengt deze soms ernstig nadeel toe. Het gebruik van de plant tijdens het kerstfeest is welbekend.