Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 31-01-2022

Verwey, albert

betekenis & definitie

Ned. letterkundige, *15.5.1865 te Amsterdam, ♱8.3.1937 te Noordwijk aan Zee. Verwey was in 1885 de jongste der oprichters van De Nieuwe Gids, het tijdschrift van de Tachtigers.

In 1890 trad hij na een conflict met W.Kloos uit de redactie; in hetzelfde jaar huwde hij met Kitty van Vloten. In 1894 richtte hij met L.van Deyssel het Tweemaandelijksch Tijdschrift op. In 1905 stichtte hij een eigen tijdschrift, De Beweging, waarvan hij zolang het bestond, tot 1919, de enige redacteur was. Hierin droeg hij zijn overtuiging uit dat de maatschappij in beweging is en dat de kunstenaar, m.n. de dichter, de samenleving geestelijk leidt door de eenheid in die beweging te verbeelden vanuit een universele visie. Duidelijk stelde Verwey zich hiermee op tegen het individualistische schoonheidsideaal van de Tachtigers.Zijn denkbeelden hadden grote invloed, o.a. op P.N.van Eyck, G.Gossaert, A.Roland Holst en M.Nijhoff.Evenals zijn kritisch proza toont ook Verweys poëzie een evolutie van individualisme, via een aantal tussenstadia, naar verbeelding van de ‘ziel’ van het leven, waarmee de ziel van de dichter contact heeft. Zijn poëzie is boeiend, maar door haar bespiegelend karakter vaak moeilijk. Verwey schreef ook litterair-historische studies, stelde bloemlezingen samen, vertaalde o.a. Dante’s Divina commedia (De goddelijke comedie, 1923) en bezorgde een uitgave van de werken van Vondel (1937).

Van 1925—35 was Verwey, die zich na de HBS geheel autodidactisch ontwikkeld had, hoogleraar Ned. letterkunde te Leiden. Werken: poëzie: Persephone en andere gedichten (1885), Aarde (1896), Het blank heelal (1908), De weg van het licht (1922); dramatische gedichten:

Johan van Oldenbarneveldt (1895), Jacoba van Beieren (1902); proza: Toen De Gids werd opgericht (1897), Het leven van Potgieter (1903), Inl. tot de nieuwe Ned. dichtkunst (1905), Droom en tucht (1908), Hendrik Laurensz. Spieghel (1919), Proza (10 dln. 1921—23), Ritme en metrum (1933), Mijn verhouding tot Stefan George (1934).

Uitgaven: Oorspronkelijk dichtwerk (2 dln. 1938); Kunstenaarsleven, door M.Nijland-Verwey (1959; brieven); A.Verwey en S.George (1965; brieven).

LITT. S.Vestdijk, A.Verwey en de idee (1940); M.Uyldert, Uit het leven van A.Verwey (3 dln. 1948—59); I.P.de Vooys, Bij het leven van A.Verweys gedichten (1949); M.Hanot, De beginselen van A.Verweys litteraire kritiek (1959; met bibl.); J.Kamerbeek, A.Verwey en het nieuwe classicisme (diss. 1966); J.C.van Aart, Idealisme en ‘ideïsme’ (diss. 1977); T.Weevers, Droom en beeld (1978).

< >