v.,
verdediging, weerstand; het verweren, uiteenvallen.
De fysische processen van verwering veroorzaken vooral het uiteenvallen van het vaste gesteente in grotere of kleinere brokken, o.a. bij gelivatie. De chemische processen leiden tot oplossing van en omzettingen in het gesteente, o.a. bij karstverschijnselen.
Een in uitwerking met gelivatie vergelijkbaar proces is dat van het opnemen en afstaan van kristalwater door afgezette zouten; hierbij kunnen volumevermeerderingen van 30—50 % optreden. Dit proces van zoutwerking komt vooral in semi-aride gebieden voor. Het uitzetten en inkrimpen van het gesteente onder invloed van temperatuurschommelingen is slechts van geringe betekenis (insolatie). De chemische verwering werkt vooral onder een plantenkleed. Hoge temperatuur, humuszuren en koolzuur bevorderen de chemische omzettingen.
In de altijd vochtige tropen kunnen dekken verweringsmateriaal van meer dan 30 m dikte ontstaan. De fysisch-chemische processen zijn meestal zeer complex, waarbij ook micro-organismen een rol spelen. Een nauw met de verwering verbonden verschijnsel is dat van de bodemvorming. Het type verwering wordt vooral bepaald door het klimaat, verder door de aard van het gesteente (vele granietsoorten bieden veel weerstand tegen fysische verwering, door chemische verwering worden zij echter snel aangetast).