Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 31-01-2022

Ververij

betekenis & definitie

v.,

1. de fysisch-chemische bewerking waardoor textielstoffen gekleurd worden;
2. (-en), plaats, inrichting waar geverfd wordt.

De ververij van vezels, garen of weefsels bestaat uit verschillende bewerkingen afhankelijk van het type kleurstof dat gebruikt wordt. Na de eventuele voorbehandeling wordt het materiaal in een kleurstofbad gedurende langere tijd en meestal bij hogere temperatuur geverfd. Zonodig wordt vervolgens de kleurstof gefixeerd (kuipkleurstof) en een nabehandeling gegeven om de echtheden te verbeteren. Na de verschillende bewerkingen wordt meestal met water gespoeld ter verwijdering van overtollige chemicaliën. Na de laatste spoelbehandeling wordt het materiaal gedroogd.

De keuze van de kleurstoffen wordt bepaald door de aard van de te verven grondstoffen en door de eisen die aan de echtheden moeten worden gesteld in verband met het uiteindelijke gebruiksdoel. Om een gewenste tint te verkrijgen, moet meestal een mengsel van verscheidene kleurstoffen worden gebruikt. Kleine variaties in de doekkwaliteit binnen een grotere partij maken het dikwijls noodzakelijk de verfrecepten bij te stellen. Dit vereist een goed georganiseerd ververij kantoor waar een cartotheek van recepten en geverfde stalen en een goede documentatie als basis moeten dienen voor een rendabele ververij met een zo gering mogelijke uitval. Ook is een effectieve wisselwerking met het bedrijfslaboratorium van belang. Het afwegen van kleurstoffen en hulpmiddelen gebeurt in de verfkeuken.

Het eigenlijke verven kan in verschillende stadia van de mechanische verwerking van de textielmaterialen worden uitgevoerd. In de apparaatververij wordt in speciale apparaten het verfvlot door los vezelmateriaal (vlokverven) of garen (garenverven) rondgepompt. Garens kunnen op een kettingboom worden geverfd (boomverfapparaat) of in de vorm van kruisspoelen. Bewerkelijker is het verven van garens als strengen. In alle gevallen is een intensief en gelijkmatig contact met het verfbad een vereiste en moet de temperatuur in alle delen van het apparaat goed in handen gehouden kunnen worden.

Weefsels kunnen in breed gehouden toestand worden geverfd op de jigger. Deze wordt voornamelijk gebruikt voor kreukgevoelige stoffen zoals katoen. In de haspelkuip gebeurt het verven in strengvorm. Deze verfwijze is geschikt voor minder kreukgevoelige stoffen die weinig spanning kunnen verdragen, zoals wol. Ook breisels kunnen goed op de haspelkuip worden geverfd, maar ook het boomverfapparaat is in dit geval, dank zij de grote porositeit van een breisel, goed te gebruiken. Alle tot nu toe genoemde methoden zijn discontinu, men spreekt daarom wel van stukververij.

Voor grotere partijen worden continue verfmethoden gebruikt. Het doek wordt in breedgehouden toestand gelijkmatig geïmpregneerd met een geconcentreerde kleurstofoplossing, b.v. op een foulard, waarna de kleurstof wordt gefixeerd en de overtollige chemicaliën worden uitgespoeld, b.v. op de breedwasmachine. Synthetische vezels, b.v. polyester, zijn bij lagere temperatuur vrijwel ontoegankelijk voor waterige oplossingen. Men kan de kleurstofopname vergroten door bepaalde zwelmiddelen, carriers, toe te voegen. Een andere methode voor synthetica is de hogedrukververij met temperaturen tot 130 °C. De boomverfapparaten, jiggers en haspelkuipen zijn daartoe aangepast. Het thermosoleren is een speciaal verfproces.

< >