v./m., bedrijfseconomische theorie die leert dat de waarde van een produktiemiddel in het algemeen gelijk is aan zijn vervangingswaarde .
Zijn zowel de directe opbrengstwaarde (opbrengst bij onmiddellijke verkoop) als de indirecte opbrengstwaarde (constante waarde van de inkomensbijdragen bij voortgezet gebruik van duurzame produktiemiddelen in eigen bedrijf) lager dan de vervangingswaarde, dan is de hoogste opbrengstwaarde bepalend. In dat geval komt het produktiemiddel niet voor vervanging in aanmerking. Toepassing van deze theorie kan tot geheel andere uitkomsten en ook tot andere beleidsbeslissingen leiden dan de klassieke berekeningen op basis van de aanschaffingsprijs, schijnwinst.