(vertelde, heeft verteld),
1. zich vertellen, zich in het tellen vergissen;
2. mondeling meedelen: dat heb ik je toch verteld?; leugens vertellen, onwaarheid spreken; dat hoef je mij niet te vertellen, dat weet ik ook wel; ik heb me laten vertellen, dat..., men heeft mij (als waar) gezegd, dat; je kunt me nog veel meer in de zin van: dat geloof ik niet;
3. niet veel te hebben, niet veel in te brengen hebben; (ook) erg stil zijn.