o.,
1. begrip, bevattingsvermogen, inzicht : hebben dieren verstand ? dat gaat mijn verstand te boven, daar kan ik met mijn verstand niet bij, daar staat mijn bij stil, dat snap ik niet; gebruik toch je verstand! wees verstandig; praten naar men verstand heeft, naar men het begrijpt (alleen in ongunstige zin) ; zijn verstand verliezen, gek worden; bij zijn volle verstand zijn, in het volle bezit van zijn geestesvermogens; iemand iets aan het of zijn brengen, doen begrijpen;
2. (pregn.) het vermogen om helder te denken, juist inzicht, overleg: het verstand komt met de jaren (niet vóór de jaren); hij zal nog wel eens tot komen, tot beter inzicht; met verstand aan het werk gaan, met overleg;
3. kennis omtrent bepaalde zaken: daar heb ik geen verstand van;
4. met dien verstande, wel te verstaan, onder die voorwaarde, mits.
FILOSOFIE
Hier is verstand een term met diverse betekenissen. Meestal noemt men verstandskennis de kennis die niet uit zintuiglijke gegevens bestaat. Daar echter de verstandskennis noodzakelijk op deze laatste berust, lijkt het onderscheid (b.v. in de natuurwetenschappen) niet altijd zeer duidelijk. I.Kant gaf aan verstand een zeer bepaalde en beperkte betekenis, waardoor dit vermogen in tegenstelling tot de rede (Vernunft) werd gebracht: verstandelijk denken ordent de via de aanschouwingsvormen ruimte en tijd geordende gewaarwordingen; redelijk denken vormt de zuivere ideeën, d.w.z. al de inhouden die kunnen worden begrepen onder de titels: God, wereld, ik; deze ideeën bezitten slechts een mogelijkheidswaarde; zij brengen orde in de kennis, maar geven niet noodzakelijk de ontologische realiteit weer. Men kan het verschil tussen verstand en rede vaak aldus stellen: het verstand houdt zich aan de regels van de gewone klassieke logica (reducerend en analyserend), de rede gaat daarboven uit en voert deductieregels in die, wetenschappelijk gezien, twijfelachtig zijn, b.v.: dat al het eindige iets oneindigs vooronderstelt, dat alle uitspraken met een waarschijnlijke zekerheid uitspraken met absolute zekerheid vooronderstellen, waaraan ze getoetst kunnen worden enz. zie PSYCHOLOGIE, intelligentie.