(verslond, heeft verslonden),
1. verzwelgen: spijzen verslinden; hij werd door een tijger verslonden; die auto verslindt benzine, verbruikt veel in korte tijd;
2. (fig.) iemand met de ogen verslinden, begerig naar haar (hem) kijken; (ook) nijdig aanzien; een boek verslinden, gretig, snel lezen.