(versleet, heeft en is versleten),
1. door dragen of gebruiken doen slijten: kleren verslijten; zijn dagen met lezen verslijten, doorbrengen;
2. houden, aanzien voor: hij werd daar voor gek versleten;
3. door het gebruik gaandeweg afnemen, slijten; de tijd verslijt, verloopt en gaat teniet.