(verkeek, heeft verkeken),
1. voor het kijken uitgeven: je zou er een dubbeltje aan verkijken;
2. kijkend verloren laten gaan: daar staat hij zijn tijd te m.n. ongebruikt laten voorbijgaan: de kans is verkeken;
3. zich verkijken, bij het kijken zich vergissen; zich op, alleen oog hebben voor het genoemde.