Eduard Rutger, Ned. toneelspeler en -leider, *15.6.1878 Amsterdam, †11.2.1961 Breukelen. Aanvankelijk was Verkade fabrikant.
Hij was een leerling van J.C.de Vos, W.C.Royaards en de Reinhardtschule te Berlijn. In 1904 debuteerde hij als declamator en in 1905 als acteur bij het Ned. Tooneel. Hij had een vruchtbaar contact met het werk van E.G.Craig. Samen met Royaards leidde hij in 1907 de belangrijke Zomerspelen te Laren (Lanseloet en Elckerlijc). In 1908 richtte hij een eigen gezelschap op (De Hagespelers).
In de loop der jaren bestuurde hij verscheidene gezelschappen. In 1947 trok hij zich terug. Verkade was de belangrijkste Ned. toneelleider uit het eerste kwart van de 20e eeuw. Hij streefde naar stilering, versobering en symbolisering in woord, gebaar en aankleding en werd hierdoor een van de vernieuwers van het Ned. toneel. Hij was tevens de eerste toneelleider die de maatschappelijke positie van de acteurs verbeterde. Verkade was de leermeester van verscheidene latere toneelleiders, zoals A.van Dalsum, C.Laseur en J.de Meester.
Naast het klassieke drama had ook het moderne societyspel zijn belangstelling. Vooral door dit laatste wist hij het Haagse publiek te boeien. Tot zijn belangrijkste mise-en-scènes behoren werken van W.Shakespeare, G.B.Shaw, F. Schiller, J.van den Vondel, A.Schnitzler, O.Wilde,M.Maeterlinck, F.Molnar en H.Heijermans. Zijn bekendste rollen waren Lord Goring (O.Wilde, Een ideale echtgenoot) en de titelrollen in De duivel van F.Molnar en in Hamlet en Macbeth van W.Shakespeare.
Werken: Aanteekeningen over toneelkunst (1916), Shakespeares Hamlet als leesdrama (1944), Uit het dagboek van Horatio (1947).
LITT. J.van der Woude, E.Verkade en het toneel (1962); E.F.Verkade-Cartier van Dissel, E. Verkade (1978).