I. ww. (vergat, heeft en is vergeten),
1. uit het geheugen verliezen; niet vergeten, gedachtig blijven aan: alles is vergeten en vergeven, er wordt niet meer aan gedacht en het wordt niet gestraft;
2. verzuimen te doen, te noemen enz.: ik heb vergeten geld mee te nemen; niet te vergeten, ook te noemen;
3. niet meer bewust zijn van: zijn zorgen vergeten; opzettelijk niet denken aan: zijn eigen belangen vergeten om anderen te helpen;
4. laten liggen: hebt u niets vergeten ?;
5. zich vergeten, buiten zichzelf raken;
II. bn., waaraan geen aandacht (meer) geschonken wordt, onopgemerkt: vergeten groepen. Het vergeten kan onderzocht worden door iets dat geleerd is, te vergelijken met wat ervan onthouden is. Onderzoek naar de kwantitatieve aspecten van het vergeten werd o.a. verricht door Ebbinghaus (Über das Gedächtnis, 1885). De kwalitatieve aspecten zijn vooral door de Engelse psycholoog F. Bartlett en de gestaltpsychologie onderzocht. Er zijn verschillende theorieën over het vergeten.
Sommigen schrijven het toe aan interferentie, d.w.z. storing door andere leerprocessen. Een andere theorie legt de nadruk op het vervagen of veranderen van geheugensporen in de tijd (‘tracé decay’). De psychoanalyse poneerde verdringing als oorzaak van vergeten, zie geheugen, PSYCHOLOGIE.
LITT. A.D.Baddeley, The psychology of memory (1976) ; G.van Dam, Onthouden en vergeten (1977).