(vergeleek, heeft vergeleken),
1. naast elkaar stellen om overeenstemming of verschil vast te stellen: niet te vergelijken zijn met, in alle opzichten achterblijven bij; vergeleken met vroeger is er veel verbeterd;
2. iets of iemand vergelijken bij of met, door een beeld voorstellen: de jeugd bij de lente, het leven bij een reis vergelijken.