(verdedigde, heeft verdedigd),
1. beschermen;
2. een aanval afslaan, zich verweren: het lichaam verdedigt zich tegen infectie;
3. voor een gerecht optreden om iemands belangen te behartigen, pleiten voor iemand; (fig.) iemand –, voor zijn goed recht opkomen, hem trachten te rechtvaardigen; zich verdedigen, beschuldigingen trachten te weerleggen;
4. een wetsontwerp verdedigen; een proefschrift verdedigen, de ertegen gemaakte bedenkingen beantwoorden.