v. (-en), het verbranden, m.n.
1. (scheikunde) de reactie van een stof met zuurstof of een ander oxidatiemiddel;
2. (geneeskunde) de schadende inwerking van hoge temperatuur op het lichaam (brandwond).
SCHEIKUNDE
Bij de verbranding (oxidatie) van stoffen komt energie (o.a. in de vorm van warmte) vrij. Bij het verbranden van koolstof, hout e.d. aan de lucht komt per tijdseenheid zoveel warmte vrij dat de te verbranden stoffen en de verbrandingsgassen licht uitzenden. Lichtverschijnselen zijn ook mogelijk bij lage-temperatuurverbranding, zoals bij de langzame oxidatie van fosfor aan de lucht; meestal echter zijn er geen lichtverschijnselen waar te nemen bij een langzame verbranding. Een voorbeeld hiervan is de ademhaling of het roesten van ijzer aan de lucht. Bij de reactie met zuurstof worden oxiden gevormd. Bij de verbranding van organische stoffen, vooral kooldioxide (CO2) en water (H2O), en bij onvolledige verbranding ook koolmonoxide (CO). verbrandingswarmte.