plantenfamilie, behorend tot de klasse Dicotyledones, ca. 100 geslachten (ca. 2600 soorten) omvattend. Het zijn houtige planten (lianen), soms kruiden; grotendeels beperkt tot de (sub)tropen van het zuidelijk halfrond.
Bladeren tegenoverstaand (kruisgewijs), zonder steunblaadjes. Bloem vergroeibladig, zygomorf, 2-lippig, 4-5-tallig. Meeldraden 4(—5), met de kroon vergroeid. Vruchtbeginsel bovenstandig, 2—4-hokkig. Vrucht met 2 of 4 zaden, vaak een steenvrucht. Economisch van betekenis is het geslacht Tectona (leverancier van teak).
Een in alle tropen voorkomende onkruidstruik is Lantana, die ook als kamerplant wordt gekweekt. In Zuidoost-Azië leveren de wortels en bladeren van Vitex een populair geneesmiddel. Als sierplant worden gekweekt b.v. Callicarpa, Clerodendrum, Verbena. Verdere voorbeelden: Avicennia, Gmelina.