Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 31-01-2022

Venezuela

betekenis & definitie

(Repüblica de Venezuela), republiek in het noordoosten van Zuid-Amerika, begrensd door de Caribische Zee, Guyana, Brazilië, en Colombia, 912050 km2, 13122000 inw. Hoofdstad: Caracas.

Van de vele eilandjes voor de kust is Margarita het grootste. Venezuela claimt een gebied van 150000 km2 van Guyana. FYSISCHE GESTELDHEID

RELIËF EN AFWATERING

Venezuela heeft vier fysisch-geografische regio’s.

1. De smalle kuststrook ligt tussen de Andes en de Caribische Zee. De strook is overwegend laagland, dat in het westen uitloopt in het bekken van het Meer van Maracaibo en in het oosten in het deltagebied van de Orinoco. Het Meer van Maracaibo (14000 km2) is verbonden door een nauwe vaargeul (8-11 km) met de Golf

van Venezuela. Onder de kwartaire sedimenten in en rond het Meer van Maracaibo liggen tertiaire afzettingen, die grote hoeveelheden petroleum bevatten. Andere meren zijn: Valencia, Zulia, Laguneta en Tagarigua.

2. De Venezolaanse Andes bestaat m.n. uit tertiair geplooide basalt en graniet en loopt vanaf de Colombiaanse grens naar het noordwesten (de Sierra de Perijá) en naar het noordoosten (de Cordillera de Mérida of de Sierra Nevada de Mérida). Hier ligt de waterscheiding tussen de Orinoco en de rivieren in het noordwesten. De Pfco Bolivar (5007 m) en de Pico Humboldt (4942 m) zijn met eeuwige sneeuw bedekt. Oostwaarts bestaat de Andes uit twee aan de kust evenwijdig lopende ketens, samen de Cordillera de Ia Costa vormend (hoogste top Píco Naiguata, 2766 m), die eindigt op het schiereiland Paria. In de Cordillera de la Costa liggen hooggelegen bekkens (500—1000 m), die economisch het zwaartepunt van het land vormen.
3.De llanos liggen tussen de bergen en de Orinoco en bestaan uit een alluviale laagvlakte (tertiair grind en zand) van 900 km lang en 400 km breed. Het gebied is vooral grasland waarvan in de regentijd een groot deel overstroomd wordt. De rivieren van de llanos monden uit in de Orinoco.
4.Ten zuiden van de Orinoco ligt het Hoogland van Guyana met vele tafelbergen, b.v. het Roraima Gebergte (2810 m). Het hoogland bestaat uit afgedekte granieten en gneissen. De Salto del Angel (802 m) is de hoogste waterval ter wereld.

KLIMAAT

Venezuela ligt in de tropische luchtstreek. De kuststreek is droog en warm, hoewel de temperatuur (24-28 °C) wordt gematigd door de noordoostpassaat. De Andes heeft drie klimaatzones: tierra caliente tot 600 m (gemiddelde jaartemperatuur 25-30 °C), de tierra templada tot 2000 m (15—25 °C), de tierra fria hoger dan 2000 m (tot 15 °C). Rond het Meer van Maracaibo is het warm en vochtig, met een gemiddelde jaartemperatuur van 28 °C, rond de Golf van Venezuela ligt een aride en semi-aride gebied. Het schiereiland Paraguana is een woestijngebied. De llanos hebben een warm klimaat met een droge tijd (nov.-mrt.) en een periode met grote neerslag (april-okt.), de gemiddelde jaartemperatuur bedraagt 24-28 °C.

Het Hoogland van Guyana en het zuidelijk bekken van de Orinoco zijn warm en vochtig (equatoriale stijgingsregens, 3000-4000 mm/jaar). FLORA. Meer dan 40 % van de oppervlakte is bedekt met bos. Er is een grote verscheidenheid aan boomen houtsoorten. Dichte tropische vegetatie komt voor aan de zuidkant van het Meer van Maracaibo, in de delta van de Orinoco en op het Hoogland van Guyana. Loofhout komt voor aan de voet van de Andes in het westen van de llanos.

Het centrale deel van de llanos bestaat uit grasvlaktes met galerijwouden; het noorden heeft droogtewouden. De tafelbergen hebben savannenvegetatie; de smalle kuststrook doornstruikvegetatie. Hooggebergte-vegetatie sluit aan bij de verschillende klimaatzones in de Andes en in het Hoogland van Guyana.

FAUNA

Door toenemende occupatie van het land in het noorden zijn de meeste diersoorten teruggedrongen tot het gebied ten zuiden van de bergen. Van de katachtigen leven er de jaguar, ocelot en poema, verder apen, beren, herten en vele knaagdiersoorten, wilde varkens en wilde honden. In de kustwateren zeekoeien en dolfijnen, in het binnenland alligators en andere reptielen, amfibieën. Er zijn talloze vogelsoorten, zoetwateren zoutwatervissen.

BEVOLKING

ALGEMEEN

De bevolking neemt snel toe in aantal: geboortencijfer 35 %o, sterftecijfer 6 %o. Van de bevolking zijn ca. 65 % mestiezen, 22 % blanken, 10 % negers, 3 % Indianen. De Indianen leven in stamverband en hebben buiten hun stamgebied nauwelijks contacten. Zij behoren tot de Arowakken en zijn jagers en verzamelaars.

Het noorden van Venezuela is dicht bevolkt; urbanisatie is groot (urbanisatiegraad 82 %). De grootste steden zijn Caracas, Maracaibo, Barquisimeto, Valencia, Maracay, San Cristóbal, La Guaira, Ciudad Bolivar.

TAAL

De officiële taal is Spaans. Engels fungeert als tweede handelstaal. GODSDIENST. Er is vrijheid van godsdienst. Het grootste deel van de bevolking is rooms-katholiek. Er zijn ca. 20000 protestanten.

COMMUNICATIE

Van de 48 dagbladen verschijnen de meeste zeven dagen per week. Er zijn 44 weekbladen (totaal 354 periodieken). Er zijn culturele en commerciële radiostations. Er zijn vier televisiezenders voor de ca. 1,3 mln. ontvangers.

ECONOMIE

LANDBOUW

In de landbouw is 18,5 % van de beroepsbevolking werkzaam. Van het vruchtbare land wordt 5 % gebruikt. De beste landbouwgronden liggen ten zuiden van het Meer van Maracaibo en ten zuidoosten van de Andes; er zijn geïrrigeerde gebieden in het noordelijk deel van de llanos. De regering stimuleert de landbouwproduktie (vooral koffie, cacao en suiker), maar grote hoeveelheden voedsel moeten worden ingevoerd. Ondanks de landhervormingswet (1960) zijn de bedrijven nog te klein; daarbij is de bodem weinig vruchtbaar, het oerwoud niet ontsloten en vormen overstromingen en heftige regenval grote problemen. Landbouwprodukten zijn koffie (op de hellingen aan de voet van de Cordillera de Mérida en aan de voet van de Cordillera de la Costa), cacao (Miranda en Sucre), suikerriet (Sucre, ten zuiden van het Meer van Maracaibo, rondom het Meer van Valencia), rijst (noordelijk deel van de llanos), katoen (Guarico; 35 % van de Venezolaanse produktie), bananen, maïs (in het noorden tot de Orinoco), aardappelen, tarwe, cassave, bonen en sesamzaad.

Op de hoogvlaktes bij de grote steden is groenteverbouw.

VEETEELT

De veeteelt wordt uitgeoefend op 20 % van de totale oppervlakte, hiervan is 15 mln. ha natuurlijke weidegrond, m.n. de llanos in de staten Apure, Guarico, Barinas, Cojedes, Portuguesa. Op de hoogvlaktes rond de steden is zuivelproduktie. Veeteeltprodukten moeten worden ingevoerd. Zuivelfabrieken staan in Machiques en in Encontrados.

BOSBOUW

Exploitatie vindt slechts op beperkte schaal plaats; de houtproduktie is afkomstig uit de staten Barinas, Cojedes, Portuguesa en Zulia. De grote houtreserves liggen in Guyana. Meer dan de helft van de produktie betreft naaldhout. Bosprodukten: balata, houtskool, lena (brandhout) en chicle.

VISSERIJ

De kustwateren, rivieren en meren zijn rijk aan vis, o.a. sardienen, poon, makreel en diverse Westatlantische vissoorten. Voor commerciële doeleinden worden vooral ansjovis, haring, bonito, sardienen en garnalen gevangen. De regering stimuleert uitbreiding van de vloot en van de visconservenindustrie. Porlamar op het eiland Margarita is een centrum van parelvisserij. Garnalenvangst is belangrijk in het westen van het Meer van Maracaibo.

ENERGIE

Twee staatsinstellingen nemen samen de helft van de nationale elektriciteitsproduktie voor hun rekening, verder wordt de energie geleverd door particuliere maatschappijen. Het waterkrachtcentraleproject, de Guri-dam (capaciteit 9 min. kW), zal in 1988 gereed zijn. Het land heeft vele thermische centrales.

MIJNBOUW

De mijnbouw draagt met 23 % bij tot het bruto nationaal produkt. Venezuela is de zesde olieproducent en de derde olie-exporteur van de wereld. Sinds 1970 neemt de olieproduktie af (1970 195,2 mln. t, 1978 108 mln. t). Sinds 1.1.1976 is de aardolie-industrie genationaliseerd en in handen van Petroleos de Venezuela. Via een groot investeringsplan hoopt men in het binnenland en offshore vooral olie van lichte en middelzware kwaliteit te vinden, zodat de produktie tot ca. 150 mln. t/jaar opgevoerd kan worden. Op 1.1.1979 werd de reserve geschat op 2466 mln. t (80 % olie van zware kwaliteit).

Door het grote percentage zware olie is Venezuela een stookolieleverancier. De belangrijkste oliegebieden zijn het Maracaibo Bekken en velden in de staten Anzoategui, Monagas en Barinas. Het gebied met zware olie in bitumineuze zanden strekt zich bij de Orinoco uit over 600 km. De aardgasreserve bedroeg op 1.1.1977 1190 mrd. m3, de produktie in 1978 15 mrd. m

3. In 1978 werden plannen bekendgemaakt om de produktie van vloeibaar petroleumgas in 1986 te brengen op 217000 barrels/dag. De koolproduktie bedroeg in 1978 120,8 mln. t. Hoofdproducenten waren Lobatera (60 %) en Naricaül (40 %). De produktie van ijzererts was 13,6 mln. t (1978), geëxporteerd 12,9 mln. t. De ijzerreserves bedroegen 1764 mln. t. De geschatte reserves van de Guasare-afzettingen belopen 290 mln. t. De goudproduktie daalde in 1978 naar 372000 gram. De diamantproduktie beliep 378000 karaat. In Ciudad Guayana kwam de aluminiumsmelter in 1978 op gang. Bauxietgebieden liggen in de staat Bolivar en in de territoria Amazonas en Delta Amacuro. De reserves worden geraamd op 500—1500 mln. t. Kopervoorraden liggen in Zulia in de Siërra de Perija (voorraad 1 mln. t). Verder bevat de bodem: zout, asbest, gips, kalk, nikkel, fosfaat en mangaan.

INDUSTRIE

De overheid stimuleert de industrie door investeringen, ook particuliere en buitenlandse investeringen worden aangemoedigd. De verwerkende industrie maakt 18 % deel uit van het bruto nationaal produkt. De belangrijkste verwerkende industrie is de aardolieraffinage. De raffinaderijen liggen rond het Meer van Maracaibo, op het schiereiland Paraguana, in de havens aan de noordkust en in steden in het noorden van de llanos. Het aandeel van geraffineerde produkten in de totale aardolieproduktie is in de loop van de jaren gestegen tot 40 %. Van de geraffineerde produkten wordt 80 % uitgevoerd.

Het vervoer naar de raffinaderijen gaat met tankers en via een uitgebreid net van pijpleidingen vanaf de vindplaatsen. De petrochemische industrie wordt sterk gestimuleerd. Een nieuw bedrijf wordt opgericht in Morón; in aanbouw zijn een complex bij El Tablazo, fabrieken bij Paraguana, Puerto La Cruz en Caripito. De voornaamste bedrijven staan in Caracas, Maracaibo, Maracay, Valencia. De chemische sector neemt in betekenis toe. Ook de textielindustrie is belangrijk, vooral katoen (Caracas, Maracay, Barquisimeto, Puerto Cabello, Valencia).

Verder transportmiddelenbedrijven, auto-industrie, Ievensmiddelenbedrijven, bouwindustrie. Ter vergroting van de diversificatie wordt de staalindustrie (in Ciudad Guayana) uitgebreid; de produktie wordt opgevoerd tot 15 mln. t in 1985. De twee aluminiumfabrieken in Ciudad Guayana worden uitgebreid.

HANDEL

De handelsbalans is positief. In 1979 maakte de export van aardolie 95 % uit van de totale export, ijzererts 4,3 % en verder koffie, cacao, ijzer en staal. De invoer omvat grondstoffen (33 %), machines en onderdelen (28 %), transportmaterieel (15 %), bouwmaterialen, voedingsen genotmiddelen. Belangrijkste handelspartners zijn de VS, Ned. Antillen, Canada, Engeland, Japan, Trinidad, Brazilië en de BRD.

VERKEER

De totale lengte van het wegennet bedraagt 44000 km (600 km autoweg, ruim 18000 km provinciale weg, 25000 km secundaire weg). De dichtheid van het wegennet is het grootste in het noorden. Over het Meer van Maracaibo ligt een 9 km lange brug. De hangbrug over de Orinoco bij Ciudad Bolivar is 1600 m lang. Er zijn drie belangrijke wegverbindingen: Caracas-Colombiaanse grens, Valencia-San Cristóbal en Caracas-Ciudad Bolivar. De enige spoorlijn loopt van Barquisimeto naar Puerto Cabello.

Er zijn plannen voor de uitbreiding van het spoorwegnet voor het goederenvervoer. Binnenlands scheepvaartverkeer gaat via de benedenloop van de Orinoco. Het Meer van Maracaibo is voor zeescheepvaart belangrijk. Voornaamste havens: La Guaira (grootste haven van het land), Maracaibo (aardolie en koffie), Puerto Cabello, Carüpano. Speciale uitvoerhavens voor de olie zijn Puerto Cardón, Amuay en Puerto La Cruz. Er zijn 180 vliegvelden; internationaal zijn Maniquetia, Maracaibo, Barcelona, Maturin, Barquisimeto.

Van de binnenlandse lijnen is de belangrijkste Caracas-Ciudad Guyana en verder tot aan de grens van Brazilië. TOERISME. Bergen, bossen en meren zijn toeristische attracties. De CONAHOTU is een staatsorganisatie om het toerisme te bevorderen.

STAATSINRICHTING

BESTUUR

Venezuela is een onafhankelijke republiek. Het land heeft een democratische regeringsvorm, geënt op het Amerikaanse presidentiële systeem. De president, aan wie de uitvoerende macht is toevertrouwd, wordt rechtstreeks voor vijf jaren gekozen. De ministers zijn direct aan hem ondergeschikt. De wetgevende macht berust bij de Senaat en het Huis van Afgevaardigden, die samen het Nationale Congres vormen. Beide lichamen hebben het recht van initiatief.

De senatoren (twee per staat of district) worden rechtstreeks gekozen. In het Huis van Afgevaardigden zit een afgevaardigde per 50000 personen. Er bestaat algemeen kiesrecht; de stemgerechtigde leeftijd is 18 jaar. Het land is ingedeeld in 20 staten, een federaal district (Caracas) en 2 territoria (Amazones en Delta Amacuro). Deze worden alle bestuurd door een gouverneur, die door de president wordt benoemd. De eilanden in de Caribische Zee vallen onder het federaal district.

RECHTSPRAAK

De rechterlijke macht wordt uitgeoefend door het hooggerechtshof (Corte Suprema de Justicia), gerechtshoven (Tribunales Superiores) en door de gewone rechtbanken. De leden van het hooggerechtshof worden door het Congres benoemd. Elke staat heeft een hooggerechtshof (3 leden), een gerechtshof of tribunaal, rechtbanken en kantongerechten. In de territoria zijn militaire en burgerrechters en kantonrechters in de gemeenten.

MUNT

De munteenheid is de bolivar (B), verdeeld in 100 centimos. Op 15.5.1980 was de koers B 1 = f 0,48 = BF7.

ONDERWIJS.

Het lager onderwijs is gratis en verplicht tussen 7-13 jaar. Secundair onderwijs duurt 5 jaren. Slechts de helft van het aantal leerlingen maakt het basisonderwijs af. Er zijn 11 universiteiten en 43 instituten voor hoger onderwijs. Een programma voor een beurs voor studenten moet het gebrek aan geschoold personeel verkleinen.

DEFENSIE

Er is 2 jaar dienstplicht vanaf 18 jaar; tot het 45e jaar behoort men daarna tot de reserve. Vrouwen kunnen o.a. als klerk en verpleegster in dienst. Het leger (28000 man) heeft infanteriebataljons, 13 gemechaniseerde bataljons en 3 tankbataljons, gesteund door artillerie, luchtafweer en genietroepen. De marine (8000 man, waarvan 4000 mariniers) heeft o.a. 4 onderzeeërs, 10 torpedojagers, 6 landingsschepen, 21 helikopters, 6 fregatten. De luchtmacht (8000 man) bezit 90 gevechtstoestellen, 37 helikopters, 82 trainingstoestellen. Er is een parachutistenbataljon. Paramilitaire strijdkrachten: 10000 man nationale garde.

GESCHIEDENIS

Columbus bereikte tijdens zijn derde reis (1498) het gebied van de Orinoco, dat door Juan de la Cosa, Alonso de Ojeda en Amerigo Vespucci nader werd verkend (1499). De nederzettingen die zij bij het Meer van Maracaibo aantroffen, deden hen aan Venetië denken, zodat zij het land Venezuela, Klein-Venetië, noemden.

De eerste nederzetting, Coro, werd in 1527 gesticht. De aan het bankiersgeslacht Welser verleende concessie tot verovering en kolonisatie (1528) liep op niets uit. In 1547 was er een Spaanse gouverneur. In 1560 werd goud gevonden, wat vele kolonisten aanlokte, in 1567 werd Caracas gesticht. In 1580 raadde de gouverneur de Spaanse regering aan de zoutpannen te vergiftigen om de Hollanders te verdrijven. Officieel behoorde het land tot Nueva Granada (het huidige Colombia en delen van het huidige Venezuela, Panama en Ecuador), vrij zelfstandig onderdeel van het vice-koninkrijk Peru, bestuurd vanuit Bogota.

In de praktijk had het echter zelfbestuur. In de 17e en 18e eeuw hadden de kusten te lijden van aanvallen van Engelse en Franse schepen. Vooral de monopolistische handelspolitiek van Spanje wekte in de 18e eeuw steeds meer verzet (er bestond een levendige smokkelhandel met Curaçao). Ook de revolutionaire stromingen in Europa waren van invloed. Na een mislukte poging van Francisco de Miranda in 1806 het Spaanse gezag omver te werpen vormde zich in 1810 een junta die de Spaanse gouverneur afzette, de eerste serieuze opstand in de Spaanse koloniën.

Op 5.7.1811 verklaarde Venezuela zich officieel onafhankelijk. In 1812 werd het land getroffen door een zware aardbeving, door de Kerk en de royalisten uitgebuit als straffe Gods: De Miranda werd uitgeleverd en stierf in Spaanse gevangenschap. Een van zijn officieren, Simón Bolivar, zette echter de strijd voort, en wist uiteindelijk de Spanjaarden te verslaan. In 1819 riep Bolivar de republiek Gran Colombia uit, die Panama, Colombia, Ecuador en Venezuela omvatte en waarvan hijzelf president werd. In 1829 scheidde Venezuela zich echter af onder J.A.Paez, die de Venezolaanse politiek tot 1846 beheerste. Zoals in geheel Latijns-Amerika volgde een onrustige periode, waarin staatsgrepen en dictaturen elkaar in snel tempo opvolgden (in 100 jaar ca. 50 staatsgrepen).

In 1854 werd de slavernij afgeschaft en in 1858 algemeen kiesrecht ingevoerd, maar de economie leed zwaar onder de slechte staatsfinanciën en de conflicten tussen de centralisten en de federalisten, wat tussen 1859-63 leidde tot de Federale Oorlog. In 1864 werden de Verenigde Staten van Venezuela gevormd. In 1870 kwam A.Guzman Blanco aan de macht. Hij moderniseerde het verkeer (1000 km spoorweg), stelde orde op zaken op economisch en financieel gebied, verbeterde het onderwijs, bevorderde de industriële ontwikkeling en hief de kloosters op, waarbij hun goederen werden geconfisqueerd en de macht van de Rooms-Katholieke Kerk gebroken. Toen Guzman in 1887 werd afgezet, ontstond er een grote wanorde, tot in 1899 Cipriano Castro aan de macht kwam. Er deden zich ernstige geschillen voor met het buitenland, met Engeland over de grens met Brits-Guyana en met de Westeuropese mogendheden in het algemeen over de regeling van de schulden.

Van 1908-35 had J.V.Gomez, een ongeletterde mesties, de macht in handen. Hij reorganiseerde het staatsapparaat, saneerde de staatsfinanciën en drong de macht van de Kerk nog verder terug. In 1920 werd olie gevonden bij Maracaibo. Door de soepele houding ten opzichte van de VS en de Europese mogendheden kwam de oliewinning via internationale maatschappijen op gang, waarbij vooral de VS enorme bedragen investeerde. Dit kwam de industriële ontwikkeling van Venezuela zeer ten goede. Onder de gematigde presidenten Lopez Contreras (1935—41) en Medina Angarita (1941-45) werd een begin gemaakt met democratische hervormingen.

In 1936 werd een nieuwe grondwet ingevoerd die de federatieve staatsvorm herstelde. De economische situatie bleef slecht. In 1945 bracht een staatsgreep jonge officieren aan de macht. De macht kwam nu in handen van de Acción Democratica (AD) onder leiding van R.Betancourt, die in 1946 tot president werd gekozen. Zijn voornaamste doelstellingen waren het bestrijden van de corruptie en de politieke onmondigheid van het volk. Na de staatsgreep werden vijf politieke partijen opgericht, o.a. de COPEI, (Comité de Organisación Politica Electoral Independiente), die een christelijk socialisme nastreefde, de grootste na de AD.

Een drastische herziening van de oliepolitiek maakte het mogelijk de staatsinkomsten te verbeteren. Weldra was de voedselimport zesmaal zo hoog. Het aantal arbeidsplaatsen in de eigen industrie nam gestaag toe. Vakbonden werden opgericht, die de steun werden van de regering. Wilde de agrarische politiek slagen, dan moest een landhervorming worden doorgevoerd. Tegen deze radicale politiek kwam uit verschillende richtingen verzet.

Hoewel de AD ook de verkiezingen van 1948 won, werd Betancourt ten val gebracht door een rechtse militaire staatsgreep onder leiding van Perez Jimenez, die een blijvende invloed van het leger beoogde. Hij stimuleerde op krachtige wijze de economische groei, maar maakte verschillende verworvenheden ongedaan "n oefende grote pressie op de oppositie uit. De olie-opbrengsten werden vooral besteed aan prestige-objecten. Hij sloot de universiteiten, onderdrukte de persvrijheid en bestreed de vakbonden. In 1958 werd hij met steun van het leger door de Junta Patriótica, een samengaan van alle partijen, verdreven. Bij de verkiezingen kwam Betancourt als president terug.

In de nieuwe grondwet van 1961 was, evenals in die van 1947, de sociale instelling van de AD weerspiegeld. Deze kwam o.a. in de praktijk tot uiting in de landhervorming, waarbij tussen 1959—64 2 mln, ha grond werd verdeeld onder 75 000 families. Desondanks heerste er politieke onrust (gestimuleerd door Cuba) en waren er economische moeilijkheden, ook onder zijn AD-opvolger Raúl Leoni (1963—68). Onder diens bewind kwam het land enigszins tot rust, ook al waren er nog guerrillagroepen actief. In 1968 won de christen-democraat R.Caldera, secretaris-generaal van de COPEI, die de politieke lijn van deAD voortzette, hoewel hij tot de rechtervleugel van de Latijns-Amerikaanse christen-democraten wordt gerekend. Door een stelselmatig doorgevoerde oliepolitiek trachtte hij de greep hierop te vergroten zonder over te gaan tot nationalisatie van de buitenlandse maatschappijen.

De landverdeling bleek, ondanks de sterk teruggelopen voedselimport, geen succes, de uittocht van het platteland naar de steden nam sterk toe. Bij de verkiezingen van 1973 won de AD-kandidaat C.A.Pérez Rodriguez. Deze nationaliseerde zowel de ijzerertsmijnen als de oliemaatschappijen. Hij voerde een groot aantal sociale en economische maatregelen door, gericht op een betere inkomensspreiding, bevordering van de landbouw, sociale woningbouw, en verbetering van onderwijs en medische verzorging. Voorts manifesteerde hij zich als een voorvechter en spreekbuis van de Derde Wereld. In 1975 herstelde Venezuela de diplomatieke banden met Cuba en nam het initiatief tot de oprichting van het Sistema Económico Latinoamericana (SELA), ter bevordering van de economische en politieke onafhankelijkheid van Latijns-Amerika.

Door dit alles verkoelden de betrekkingen met de VS tijdelijk sterk. Op 1.1.1976 werd de totale oliewinning genationaliseerd. Pérez speelde een belangrijke rol bij de voorbereiding van de Panamakanaalverdragen en voerde een militante politiek ten aanzien van het regime van de dictator van Nicaragua, Somoza, waarbij actieve steun aan de guerrilla werd verleend. De verkiezingen van dec. 1978 werden gewonnen door Luis Herréra Campins van de COPEI. Deze overwinning (47 % Campins, 43 % Pérez) van de oppositie wordt gezien als een protest tegen de regering-Pérez omdat ondanks de enorme inkomsten uit de olie niet voldoende aandacht was besteed aan het gebrekkig functioneren van de openbare bedrijven, de slechte situatie bij huisvesting en onderwijs, de voortdurende corruptie en stijgende criminaliteit en de permanente verkeerschaos in Caracas. Ook werd haar verweten de voortdurende stijging van de kosten van levensonderhoud niet in de hand te hebben gehouden. Bij zijn ambtsaanvaarding op 12.3.1979 beloofde de nieuwe president maatregelen ter verbetering van de economische situatie.

LITT. W.J.v.Balen, Venezuela (1954); W.D.Marsland en A.L.Marsland, Venezuela through its history (1954); R.J.Alexander, The Ven. democratie revolution (1964); J.Friedmann, Venezuela from doctrine to dialogue (1965); E.Lieuwen, Venezuela (1969).

< >