(Ital. : Venezia), Italiaanse stad aan de Adriatische Zee, op 4 km van het vasteland (waarmee het verbonden is door de Ponte), 362500 inw. Havenen handelsstad met uitgebreide industrie, petroleumraffinage, kooksfabrieken, aluminiumfabrieken, ijzeren staal, scheepsbouw, glas (Murano), chemische industrie, kunstmest, levensmiddelen, textiel.
Venetië heeft een van de grootste havens aan de Middellandse Zee (Marghera) en is tevens een belangrijk toeristencentrum (Lido).Venetië is gebouwd op 119 eilanden, die liggen in de Laguna Veneta (44 X 15 km), die afgesloten is door een landtong. De eilanden worden in twee groepen verdeeld door het Canal Grande (3,8 km lang, 70 m breed en 5,2 m diep). Deze kanalen staan met elkaar en met de Laguna Veneta (ontstaan door de Brenta) in verbinding door 156 kanalen, overbrugd door ca. 400 bruggen (verkeer per gondel of motorboot). Op de Piazza San Marco (175 m lang; 56 tot 82 m breed) staat aan de oostzijde de kerk San Marco (11e eeuw; 5 koepels staan in de vorm van een Grieks kruis), met de 99 m hoge campanile (1902 ingestort, herbouwd). Verder het Palazzo Ducale (dogenpaleis; oudste deel door De Molo, 14e eeuw) met rijke schilderijenverzameling. Aan de noordzijde van de Piazza San Marco de Procurazie Vecchie (1480-1517) en de Procurazie Nuove (1584; sedert 1922 Museo Correr). Verder staat hier de Libreria Vecchia (16e eeuw), grenzend aan de Biblioteca Nazionale Marciana.
In de ten oosten van het Canal Grande liggende eilandengroep bevinden zich o.a. de kerken San Zaccaria (15e eeuw), Santa Maria dei Miracoli (15e eeuw), San Giovanni e Paolo (14e eeuw; grafkerk der doges). In het Palazzo Trevisani is ondergebracht de Kamer van Koophandel en in het Palazzo Querini-Stampalia (stadseigendom) bevindt zich de gelijknamige bibliotheek. In het oosten het Arsenale (aangelegd 1104; later vergroot). Aan weerszijden van het Canal Grande bevinden zich tal van paleizen (14e—18e eeuw); Farsetti en Loredan vormen het stadhuis (12e eeuw), Palazzo Vendramin-Calergi (16e eeuw) en Pesaro (sedert 1902 museum voor moderne kunst). Van de vroegere opslagplaatsen zijn het bekendst de Fondaco dei Tedeschi (16e eeuw) en de Fondaco dei Turchi. Beroemd is de Ponte di Rialto (16e eeuw; 48 m lang; met twee rijen winkels op de brug).
Het stadsdeel ten westen van het Canal Grande behoort tot de oudste delen van Venetië. Hier bevinden zich verscheidene zeer oude kerken (o.a. San Giacometto di Rialto, een basiliek uit de 5e eeuw). Een van de mooiste en grootste kerken is de Santa Maria Gloriosa dei Frari (13e-15e eeuw), een vroegere franciscanenkerk, rijk aan schilderijen en grafmonumenten.
GESCHIEDENIS
Venetië ontstond als gevolg van de volksverhuizingen; autochtone bewoners van Noordwest-ltalië weken toen nl. uit naar de lagunen, waar Venetië reeds in de 8e eeuw een belangrijk centrum voor visserij en vrachtvaart was. Venetië kon zich slechts handhaven tegenover de Langobarden met behulp van Byzantium. Ten gevolge van de grote maritieme hulp die Venetië de Byzantijnse keizer verleende, kreeg het in 992 uitgebreide handelsprivileges. In de 11e eeuw hielp Venetië het Byzantijnse Rijk tegen de Noormannen, waardoor het voor zijn handel in het hele rijk vrije doortocht (behalve in de Zwarte Zee) kreeg, terwijl het geheel werd vrijgesteld van belastingen (1082). Het desbetreffende decreet duidde de Venetianen nog aan als douloi (onderdanen), maar in feite was Venetië toen al zelfstandig en in de 12e eeuw domineerde het economisch zodanig, dat het steeds meer de Griekse afgunst opwekte. Het had ondertussen het grootste deel van de Adriatische kust onder controle gekregen en het wist zijn macht zowel als zijn rijkdom door deelneming aan de kruistochten nog aanzienlijk uit te breiden.
In de 12e eeuw werden de Venetiaanse privileges in het Byzantijnse Rijk enige malen geannuleerd en vielen meer dan eens Venetiaanse kooplieden te Konstantinopel ten offer aan de Griekse volkswoede. Vandaar dat Venetië dankbaar profiteerde van de mogelijkheid om de Vierde Kruistocht in anti-Byzantijnse banen te leiden. In 1204 veroverden de kruisvaarders Konstantinopel, waar toen het zwakke Latijnse Keizerrijk ontstond dat volkomen van Venetië afhankelijk was. Venetië zelf nestelde zich op de Cycladen, de Peloponnesos en Kreta. In 1261 werd met hulp van Genua het Byzantijnse Rijk hersteld. Daarop voerde Venetië vier keer oorlog tegen Genua (1261—70, 1294—99, 1351-55 en 1377-81); in de 15e eeuw had het niets meer van de Genuese concurrentie te duchten.
De oorlogen hadden Venetië echter zo verzwakt, dat Hongarije Dalmatië grotendeels kon veroveren (1355). Op het Italiaanse vasteland waren Verona en Padua vijanden. Padua werd begin 15e eeuw door Venetië geannexeerd. In 1409 werd Zara, in 1419 Skoetari (Shkodër) veroverd op Hongarije, dat toen door de Turken belaagd werd. Al gauw bleken de Turkse successen nadelig: Venetië kon niet voorkomen dat Konstantinopel in 1453 voor het Turkse geweld bezweek. Het volgend jaar sloot Venetië vrede met het Osmaanse Rijk: Venetië kreeg weer een handelskolonie in Konstantinopel, maar met beperkter handelsprivileges dan tot dusver.
De vrede bestond trouwens slechts op papier: Turkije bezette de Peloponnesos (1460), waarna Venetië de Albaanse vrijheidsheld Skanderbeg en de Hongaarse koning Matthias Corvinus te hulp kwam in hun strijd tegen de sultan. In 1479 sloot het weer vrede en verloor Euboia, Argos en Skoetari. Daar stond tegenover dat Venetië in 1489 Cyprus annexeerde. Venetië had in het algemeen een vrij stabiel en zeer bekwaam bestuur. In de vroege middeleeuwen had de Volksvergadering veel invloed, maar deze ging over op de uit haar midden voortgekomen Grote Raad, die weldra slechts door coöptatie werd aangevuld en speciale bestuurstaken afdeed in commissies van deskundigen. Een van die commissies, de Senaat, wees uit haar midden de ‘wijze mannen’ aan die de wetten ontwierpen.
Een deel van deze mannen vormde met de doge en zijn raadgevers de Kleine Raad. Zes van de ‘wijze mannen’ vormden met vier andere raadslieden de Serenissima Signoria, die de doge benoemde, door de Grote Raad werd gekozen, de agenda van de andere colleges opstelde, de ambassadeurs ontving en de binnengekomen buitenlandse staatsstukken opende. De Senaat leidde de buitenlandse politiek en de defensie, waarbij de vloot een Venetiaanse aangelegenheid bleef terwijl de landstrijdkrachten (ook de opperofficieren) in het buitenland werden gerecruteerd. Verder reglementeerde de Senaat de economie; ook de handelsvloot was een staatsressort. Als hoogste veiligheidsorgaan ging midden 14e eeuw de Raad van Tien fungeren, die een uitgebreide geheime politie organiseerde en ook het in 1539 gestichte college van staatsinquisiteurs onder zich kreeg. De Kerk is in Venetië altijd aan de Staat onderworpen geweest en genoot geen belastingfaciliteiten.
Venetië ging niet tot de Reformatie over, maar wekte door zijn tolerantie en antiklerikalisme veel verzet in Rome. Dat in de 16e eeuw het verval begon, vloeide niet (naar vaak wordt aangenomen) voort uit de Spaanse en Portugese ontdekkingen, maar voornamelijk uit de strijd tegen het Osmaanse Rijk: de militaire lasten gingen de economische kracht van de vrij kleine staat te boven. Vooral de Turkse verovering van Cyprus (1571) bleek fataal. Wel versloeg een Spaans-Venetiaanse vloot de Turken bij Lepanto, maar bij de vrede moest Venetië Cyprus afstaan. Het was wat de omvang van zijn zeestrijdkrachten betreft ver overvleugeld door Turkije, Spanje en Frankrijk. Het commerciële verval van Venetië werd enigermate gecompenseerd door de opkomst van de industrie en de uitbreiding van het akkerareaal.
In de 17e eeuw steunde Venetië tegenover de Habsburgers op Frankrijk, maar het kon niet op voldoende westelijke hulp tegen Turkije, dat in 1669 Kreta geheel veroverde, rekenen. In 1687 veroverde Venetië, aan Oostenrijkse zijde tegen Turkije vechtend, de Peloponnesos, die het in 1699 bij de Vrede van Karlowitz behield, maar in 1718 bij de Vrede van Passarowitz weer moest afstaan. In de 18e eeuw werden Triëst en Fiume als bevoorrechte vrijhavens sterke concurrenten. Ook kon de industrie toen niet meer concurreren tegen de landen met meer inwoners en grondstoffen. In 1797 en 1798 bepaalde Napoleon dat Venetië verdeeld werd tussen Frankrijk en Oostenrijk. Het grootste deel, inclusief de stad zelf, werd toen Oostenrijks.
In 1805 kwam Venetië aan het koninkrijk Italië, maar van 1814-66 was het weer Oostenrijks. In 1866 kwam het na een volksstemming aan Italië.
LITT. R.Guerdan, De dogenstaat Venetië (1960); F.Thiriet, Hist. de Venise (2e dr. 1961); J.R.Hale(red.), Renaissance Venice (1976).