[Fr., fluweel]
I. m./o., (ook: velvet),
1. kettingpoolweefsel met zacht en gelijkmatig (geschoren) opstaand haardek, van wol, zijde, katoen of kunstvezel op een, vaak, katoenen grondweefsel, voor kleding en woningtextiel;
2. viltachtige, glanzende geruwde wollen stof met meestal liggende pool, voor mantels, hoeden enz.; II. bn.,
van velours vervaardigd.
Velours bestaat in vele varianten, soms verwant aan pluche, b.v. velours d'antique (voor meubels) en velours d’Utrecht (voor tapijten).