v. (-ën), ben. voor een quantummechanische theorie, die niet uitgaat van de eis dat het aantal deeltjes van een bepaalde soort behouden blijft.
De veldentheorie is zeer bruikbaar bij de beschrijving van reacties tussen elementaire deeltjes, waarbij deeltjes verschijnen en verdwijnen. Zij kampt nog met verschillende moeilijkheden. De bij berekeningen toe te passen storingsrekening leidt tot divergenties die op natuurkundige gronden niet getolereerd kunnen worden. In het geval van de elektromagnetische wisselwerkingen (de quantumelektrodynamica) kunnen deze divergenties in een tweetal (oneindige) constanten worden samengevat. Doordat de in de veldentheorie optredende massa’s en ladingen (de ‘naakte’ massa’s en ladingen) niet dezelfde zijn als de waargenomen massa’s en ladingen (de ‘aangeklede’ massa’s en ladingen) kan men de bovengenoemde oneindige constanten combineren met de naakte grootheden en als produkt de aangeklede grootheden krijgen. Deze louter formele (en wiskundig bezien zeer twijfelachtige) procedure heet de renormalisatieprocedure.
De quantumelektrodynamica is een goed geverifieerde theorie; er is nog steeds geen discrepantie met het experiment, ondanks alle renormalisatie-kunstgrepen. Het is ook gelukt om voor de zwakke wisselwerkingen een renormaliseerbare veldentheorie op te stellen. Bij de sterke wisselwerkingen is zij van weinig waarde gebleken, zodat men daar alternatieve technieken heeft ontwikkeld.