Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 31-01-2022

Veere

betekenis & definitie

Ned. gemeente in de prov. Zeeland op Walcheren, 86,47 km2, 4400 inw., 1,5 % r.k., 27,5 %

n.h., 46 % geref., 17,5 % overige, 7,5 % g.kerkg. De gemeente omvat de dorpen Veere, Serooskerke en Vrouwenpolder. Van de beroepsbevolking vindt
50,5 % een bestaan buiten de gemeente. De belangrijkste middelen van bestaan zijn de dienstverlening en de landbouw. Bezienswaardig zijn de Grote of Onze-Lieve-Vrouwekerk (14e—15e eeuw), waarin de Kleine Kerk (1331 -48) is opgenomen, het gotische stadhuis (1470-77) met renaissancetoren (1591-95), resten van de vestingwerken, waaronder de Kampveerse toren (16e eeuw) en de zgn. Schotse huizen (1539 en 1561; tegenwoordig musea).

GESCHIEDENIS. Veere (oorspronkelijk ter Veere of Kampveere) is ontstaan bij het veer naar Kampen (Noord-Beveland). In 1347-48 werd Veere een zelfstandige parochie. In de 15e-16e eeuw was het stadje de belangrijkste vlootbasis in de Nederlanden en een vooraanstaande handelsplaats. Het markizaat van Veere (ingesteld in 1555) omvatte een groot deel van Walcheren. De titel ‘markies van Veere’ behoort nog steeds toe aan de koning der Nederlanden.

LITT. P.H.Damsté, Veere, vier eeuwen markizaat (1955).

< >