Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 31-01-2022

Veer (veder)

betekenis & definitie

v./m. (veren),

1. (dierkunde) hoornachtig orgaan, karakteristiek huidbekleedsel van vogels: zo licht als een veer, zeer licht; (zegsw.) zodra hij een veer van de mond kan blazen, zodra hij nog (weer) iets kan doen; hij heeft een of veren moeten laten, iets ingeboet (geld, eer e.d.); achter de veren zitten, opjagen; met de veren van een ander pronken, met werk van een ander eer of roem verwerven ; men kent de vogel aan zijn veren, men leert iemand uit zijn voorkomen kennen; de veren laten hangen, moedeloos zijn;
2. (mv.), bed gevuld met donsveren: in de veren liggen, te bed; uit de veren, uit bed;
3. (techniek) smalle reep of spiraalvormig gewonden draad van metaal, rubber of kunststof met de eigenschap na inwerking van uitwendige krachten de oorspronkelijke vorm te hernemen, in bijzondere vorm (bundel) als middel om schokken van voertuigen te ondervangen: de veren van een auto.

DIERKUNDE

Een vogelveer bestaat uit een holle spoel, een massieve schacht en een vlag. De spoel is ingeplant in een follikel in de opperhuid. De vlag heeft twee rijen baarden, waarvan elk weer twee rijen baardjes draagt (afb.). Deze baardjes grijpen steeds bij opeenvolgende baarden ineen. Veren zijn van stevig en elastisch hoorn; zij beschermen tegen afkoeling en helpen bij het vliegen (lichte, stevige en gestroomlijnde constructie mogelijk). Het kleurpatroon heeft eveneens een biologische functie.

Donsveren zijn schachtloos. De vogelvleugel draagt grote slagpennen (handpennen) en kleine (armpennen).

TECHNIEK

Veren worden belast op trek, druk, buiging of wringing. Hun vormverandering onder invloed van (wisselende) belasting dient binnen bepaalde elasticiteitsgrenzen te blijven, daar anders de oorspronkelijke vorm niet wordt hervonden. Veren worden veel gebruikt als elastische verbinding tussen machinedelen om grote stootkracht op te vangen, doch ook voor drijfkracht zoals opwindveer bij mechanieken, voor druk-en trekkrachten, b.v. voor het openen en sluiten van kleppen (klepveer). Men onderscheidt naar vorm: blad-, haarspeld-, ring-, schroef-, spiraal-, schotelveren; naar functie: buffer-, treken drukveren; naar toepassing: horloge(voor aandrijving), klep(voor afdichting van klep tegen zijn zitting), zuigerveren (voor afsluiten spoelruimte in cilinder). De bladen de spiraalveer zijn buigingsveren.

Veren worden voor het merendeel vervaardigd uit hoogwaardig staal (verenstaal), verder ook uit roestvast staal, brons of messing. Veren worden geperst of, boven 20 mm draaddikte, warm gevormd, gehard en ontlaten, doch (beneden 20 mm draaddikte) veelal koud gewikkeld. Boven 10 mm dikte worden veren verder gehard en ontlaten. Kleine bladveren vinden nog veel toepassing in veerrelais, grote bladveren, gebruikt als afvering en wielophanging bij automobielen, bestaan uit een opeenstapeling van bladen. Een torsieveer is b.v. de axiaal belaste schroefveer, of een staaf verenstaal die om haar lengteas getordeerd wordt. Schotelveren zijn ringen in de vorm van een schotel.

< >