o. (-en), in veengrond bewaard gebleven lijk.
Veenlijken worden vooral in Noordwest-Duitsland, Denemarken en Ierland aangetroffen en zijn door de algehele afsluiting van de lucht en de chemische inwerking van het veen geconserveerd.
Zij dateren globaal van 300 V.C.-300 n.C. Tacitus vermeldt in Germania (hoofdstuk 12) het offeren in moerassen van b.v. gevangenen. Een bekend voorbeeld van een veenlijk is de man van Tollund uit de vroege ijzertijd. Deze werd in 1950 gevonden in een moeras in Jutland.