Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 31-01-2022

Veemgericht

betekenis & definitie

o. (-en), een soort landgericht, in Westfalen in de middeleeuwen ontstaan uit de grafelijke gerichten.

De Westfaalse vrijgraven ontleenden hun rechtsmacht rechtstreeks aan de koning en niet aan de landsheer. Daarom golden de veemgerichten als koninklijke gerechten of rijksgerechten, waarop zij de aanspraak grondden competent te zijn voor het gehele rijk. De veemgerichten behandelden voornamelijk criminele zaken die met de dood gestraft konden worden. Werd de aangeklaagde veroordeeld, dan werd hij opgehangen of, wanneer het veemgericht hem niet in handen had, verveemd, wat inhield, dat alle vrijschepenen verplicht waren mee te werken om de verveemde te arresteren en te executeren (veemmoord). De vrijgraaf was voorzitter van het veemgericht. De vrijschepenen werden benoemd door degeen die recht had op het voorzitterschap van de vrijstoel.

De benoeming tot vrijschepen kon echter ook door de koning geschieden. Aangezien de zittingen zowel openbaar als geheim waren, bestond de mogelijkheid van misbruik. Hun macht eindigde feitelijk, toen in Duitsland tegen het einde van de 15e eeuw een verbeterde strafrecht spraak werd ingevoerd. In Bredevoort, in het oorspronkelijk tot Westfalen behorende deel van de Achterhoek, was een vrijstoel, die reeds in 1292 wordt vermeld.

LITT. A.K. Homberg, Die Entstehung der westfälischen Freigrafschaften (1953).

< >