Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 31-01-2022

Vastzitten

betekenis & definitie

(zat vast, heeft vastgezeten), zo zitten (geplaatst zijn) dat geen beweging mogelijk is: in de modder vastzitten; aan de grond zitten, gestrand zijn: het schip zit vast op een bank; het verkeer zit vast, er is geen voor-of achteruit mogelijk; 2bevestigd zijn: die spijker zit behoorlijk vast; in de gevangenis zitten: hij heeft een jaar vastgezeten; (fig.) niet meer weten, wat te zeggen; (fig.) ergens aan vast zitten, van personen, er niet af kunnen (met betrekking tot een koop, een belofte, een verbintenis enz.): door die handtekening zat hij er aan vast; daar zit heel wat aan vast; vastzitten op, (fig.) op iets blijven steken.

< >