o., een grote uitgestrektheid land, zó groot, dat in het binnenland weinig of geen invloed van de zee meer te bespeuren is; (minder gewoon) de vaste wal, het land in tegenst. tot de zee. Het vasteland verdeelde men vroeger in de vijf continenten Europa, Azië, Afrika, Amerika en Australië.
Later is de verdeling wat gewijzigd, zodat men nu ook wel spreekt van de noordelijke continenten Eurazië, Noord-Amerika en de Zuidelijke continenten Australië, Afrika, Zuid-Amerika en Antarctica.
