Germaanse stam, die in de eerste eeuwen n.C. tussen Oder en Wisla woonde. Vandalen en Sueven vielen in 406 Gallië binnen.
Vervolgens vestigden zij zich als foederati in Spanje. In 429 staken zij onder koning Genserik naar Noord-Afrika over. Door de verovering van Carthago (439) maakte Genserik zich vrijwel onafhankelijk van Rome. Zijn vloot deed aanvallen op Sardinië, Corsica en Sicilië, deed in 455 een inval in Italië, en bezette kortstondig Rome (vandalisme). Een verenigde Westen Oost-Romeinse vloot werd door de Vandalen verslagen bij Kaap Bon (468). Na Genseriks dood (477) begon het verval van het rijk.
In Noord-Afrika bleven de Vandalen een ariaanse bovenlaag van grondbezitters, die de orthodoxe bevolking onderdrukte. De Byzantijnse veldheer Belisarios veroverde Carthago (534) en lijfde het rijk van de laatste Vandalenkoning, Gelimer (530—534), bij het Byzantijnse Rijk in.LITT. H.J.Diesner, Das Vandalenreich (1966).
