m. (-repen),
1. touw(ladder) waarlangs men het schip opklimt of verlaat; (zegsw.) op de valreep staan, op het punt staan van vertrekken; (fig.) op het punt staan van: reeds vele mooie gebouwen zijn afgebroken, en er staan er nog meer op de valreep;
2. opening in de verschansing waar de valreep uithangt; een glaasje op de valreep, afscheidsdronk;
3. scheepstrap;
4. loopplank.