m. (mv.), (ook: roofvogels), Falconiformes, een vogelorde, voornamelijk gekenmerkt door het bezit van een krachtige, korte en hoge snavel (de bovensnavel is sterk gekromd en breder dan de ondersnavel).
De valkachtigen omvatten 5 families, nl. de gieren van de Nieuwe Wereld, de visarenden, de sperwerachtigen, de secretarisvogels en de valken. De snavelbasis is meestal bekleed met een washuid (veelal naakt), waarin de neusgaten liggen. De voeten zijn krachtig en hebben korte, forse tenen, die bewapend zijn met zeer sterke, gebogen nagels; steeds is één teen naar achteren gericht. De vleugels zijn groot. Roofvogels zijn uitstekende vliegers. De vrouwtjes zijn altijd groter dan de mannetjes.
Het gezichtszintuig is buitengewoon ontwikkeld. Het zijn nestblijvers; slechts eenmaal per jaar worden 3—4, soms 1 of 2 eieren gelegd.
LITT. M.L.Grossman en J.Hamlet, Birds of prey of the world (1964); L.Brown en D.Amadon, Eagles, hawks and falcons of the world (1968); H. Bijleveld, Birds of prey in Europe (1975); B.Grzimek, Grzimek over roofvogels en uilen (1975).