o.,
1. bouwconstructie waarbij de wanden worden samengesteld uit een geraamte van houten stijlen, regels en schoren die vakken vormen, opgevuld met metselwerk of met leem bestreken vlechtwerk;
2. (bosbouw) opbrengstregeling die over perioden (vakken) van 10 of 20 jaar gelijke opbrengsten nastreeft;
3. (techniek) uit stalen staven of buizen samengestelde draagconstructie voor grote overspanningen;
4. werk van een vakkundige, van een vakman.
BOUWKUNST
Vakwerk is een constructie van regelwerk in buitenmuren, waartussen het metselwerk wordt aangebracht. Oorspronkelijk dienende tot steun van de wanden, bleef deze methode later, toen ze voor de constructie overbodig was, uit esthetische overwegingen gehandhaafd. Vooral in de Duitse renaissance kwam vakwerkbouw veelvuldig voor. Deze houtarchitectuur, samengesteld uit stijlen, liggers en schoren, vlak of met ornament versierd, heeft een schilderachtig effect. De constructie liet het geleidelijk overbouwen van de verdiepingen toe.
LITT. H.Phileps, Deutsche Fachwerkbauten (1931); D.Frey, Englisches Wesen in derbildenden Kunst (1942).
TECHNIEK
Een vakwerk wordt gebruikt waar volwandige liggers te zwaar of niet economisch zouden zijn, b.v. bruggen, spanten en staalconstructies in loodsen en fabriekshallen. Ofschoon de vorm naar de toepassing kan variëren, komen de volgende hoofdonderdelen steeds voor: de bovenrand, de onderrand, en daartussen de verticale en diagonale treken drukstaven. Het geheel vormt een systeem van aan elkaar sluitende driehoeken. De staven komen samen in de zgn. knooppunten. Een gebogen boven-en of onderrand moet in principe bestaan uit rechte staven, die tot een veelhoek zijn verbonden.
Aangezien drie in de hoekpunten scharnierend verbonden staven toch een vormvaste driehoek opleveren, kan ook het uit driehoeken opgebouwde vakwerk vormvast zijn. Bij de berekening (met behulp van grafische methoden of een computer) wordt aangenomen, dat alle knooppunten wrijvingsloze scharnieren zijn, zodat de krachtoverbrenging van staaf op staaf centrisch is en daardoor uitsluitend trek-of drukkrachten veroorzaakt. In werkelijkheid worden de staven in het knooppunt verbonden door knoopplaten, waardoor secundaire spanningen of momenten kunnen optreden, die echter alleen voor grote constructies van belang zijn.