[Gr. ourethra], m. (-s), urineleider, elk van de beide buizen, die de verbinding vormt tussen de beide nieren en de urineblaas.
De ureters zijn ca. 30 cm lang en hebben een doorsnede van 5 mm. De wand bevat gladde spiervezels die zowel in de lengterichting als ook kringsgewijs verlopen. Via peristaltische bewegingen wordt de urine naar de urineblaas gevoerd.