m., (ook: opruiming), verkoop (tegen verminderde prijzen) om een voorraad op te ruimen, een winkel of magazijn leeg te verkopen.
Er zijn twee soorten uitverkoop: de incidentele en de periodiek terugkerende. Voor de incidentele uitverkoop (b.v. wegens brand, verbouwing, opheffing) is in Nederland vergunning nodig van de Kamer van Koophandel; voor de periodieke uitverkoop stelt de minister van Economische Zaken elk jaar twee tijdruimten vast (in jan. en juli) van elk maximaal 19 dagen. Het is o.a. verboden de uitverkoop ontijdig aan te kondigen, ten onrechte de indruk van voordelige aanbiedingen te wekken en andere goederen in de verkoop te betrekken dan die tot de voorraad van de betrokken winkelnering behoren. Deze materie wordt geregeld in de wet van 8.6.1956, Stb. 347.
De termen uitverkoop en opruiming (solden) hebben in België een juridisch verschillende betekenis. Een uitverkoop mag slechts gebeuren in door de Wet op de Handelspraktijken van 14.7.1971 bepaalde voorwaarden. Daaronder behoren o.a. het overlijden van een handelaar, overname van de handel en verbouwingen. Bij opruimingen of koopjes daarentegen gaat het om de verkoop van afgeprijsde produkten met het oog op de seizoenvernieuwing. Koopjes mogen alleen worden aangeboden tussen 15.1—15.2 en tussen 15.7-15.8. (KB van 7.12.1973).