Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 31-01-2022

Typologie

betekenis & definitie

v.,

1. (christelijke, m.n. r.-k.) leer van de betekenis van personen en gebeurtenissen uit een voorafgaand tijdperk als typen voor die uit latere tijd;
2. (filosofie) leer van de typen met betrekking tot de aard van de wereldbeschouwing;
3. (psychologie) (leer van de) indeling van mensen, planten, talen, in typen.

BIJBELWETENSCHAPPEN

Onder typologie verstaat men de toepassing van oudtestamentische teksten in de verkondiging van het NT. De term knoopt aan bij Rom. 5, 14, waar Adam ‘een beeld (Gr.: typos) van de komende’ wordt genoemd. De typologie is derhalve een wijze van interpreteren die in de teksten van het OT een voorafschaduwing ziet van komende analoge dingen. Zo wordt in 1 Petr. 3, 21 het water van de zondvloed gezien als een type van de doop, in Rom. 4, 11 Abraham als het type van de gelovige, in Hand. 8, 34 de -xEbed Jahwe als het type van de lijdende Christus. De typologische verklaring vat de tekst letterlijk op, dit in tegenstelling tot de christelijke allegorese.

PSYCHOLOGIE

Een typologie kan betrekking hebben op lichamelijke en/of psychische kenmerken; veelal werd getracht een verband tussen beide te leggen. Zo berustten volgens Hippokrates de lichamelijke en psychische gesteldheid op de wijze van menging van de vier lichaamsvochten: bloed (Lat. sanguis), gal (Gr. chole), slijm (Gr. flegma) en zwarte gal (Gr. melancholos)', de termen sanguinisch, cholerisch, flegmatisch en melancholisch worden nog steeds gehanteerd.

G.Heymans liet lichamelijke kenmerken buiten beschouwing; hij ontwierp een karakterologie met drie indelingscriteria: emotionaliteit, activiteit en primaire of secundaire wijze van reageren, (temperament). Ook de typologie van C.G.Jungis alleen op psychische kenmerken gebaseerd. Jung onderscheidde het introverte (naar binnen gerichte) en het extraverte (op de buitenwereld gerichte) basistype. Elk van beide typen wordt verder onderverdeeld naar de overheersende fundamentele functie: het denken, het voelen, de gewaarwording of de intuïtie; zo ontstaan acht typen.
E.Kretschmer betrok in zijn typologie ook de aanleg voor bepaalde geestesziekten. Hij onderscheidde een pycnische (gezette), een leptosome (tengere) en een atletische lichaamsbouw. In zijn kliniek vond hij onder manisch-depressieve patiënten overwegend pycnici en onder schizofrene patiënten overwegend leptosomen. Op basis hiervan veronderstelde Kretschmer twee basale constitutietypen met hun eigen lichamelijke èn psychische kenmerken: het cyclothyme en het schizothyme type.

De somatotypologie van W.H.Sheldon lijkt enigszins op Kretschmers indeling naar lichaamsbouw; Sheldon onderscheidde een endomorfe, een ectomorfe en een mesomorfe lichaamsbouwcomponent. Drie temperamentscomponenten lopen hiermee grotendeels parallel: viscerotonie (gerichtheid op comfort, gezelligheid), somatotonie (gerichtheid op het lichaam: sport, avontuur) en cerebrotonie (gerichtheid op denkactiviteit).

Vooral in de eerste helft van de 20e eeuw hechtte men waarde aan deze en andere typologieën. Sommige noties worden nog steeds als waardevol gezien, b.v. het onderscheid introvert—extravert, maar met typologieën als geheel houdt men zich sinds ca. 1950 weinig meer bezig; de praktische bruikbaarheid en de voorspellende waarde zijn in het algemeen te gering gebleken.

< >