Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 31-01-2022

Tussenhandel

betekenis & definitie

m., alle handelsgeledingen tussen oerproducent en distribuerende handel.

Onder tussenhandel vallen de opkopende handel, de verzamelende groothandel, de exporteur, de importeur, en de verdelende tussenhandel. Internationale tussenhandel is te onderscheiden in transitoof doorvoerhandel en driehoekshandel. De internationale tussenhandel is gebaseerd op de verschillen in de gelijkmatigheid van de vraag die in verschillende gebiedsdelen voor bepaalde artikelen bestaat. Hierdoor wordt het lonend de goederen eerst naar een centrale markt te vervoeren, waar de vraag die uit de verschillende afzetgebieden komt wordt geconcentreerd, zodat men op regelmatige afzet kan rekenen.

In de oudheid waren de Fenicische havensteden Tyros, Sidoon en Carthago, later Alexandrië belangrijke centra van internationale tussenhandel. In de middeleeuwen werd deze rol overgenomen door Venetië, na de ontdekking van de zeeweg naar Indië door Lissabon. Brugge was in de Nederlanden aanvankelijk het centrum als stapelmarkt (o.a. voor laken), later Antwerpen. Na de val van Antwerpen (1585) en de afsluiting van de Schelde nam de handel van Amsterdam sterk in betekenis toe. In de loop van de 17e eeuw kwam daar een wereldstapelmarkt tot bloei (grachten, pakhuizen) o.a. voor Indische produkten. In de 19e eeuw nam Rotterdam de Amsterdamse positie van centrum van de internationale tussenhandel over. Door de gunstige ligging van Nederland aan de monding der grote Westeuropese rivieren, de drukst bevaren zee ter wereld en dicht bij de belangrijkste Europese industriegebieden, speelt Nederland in de internationale tussenhandel een belangrijke rol, zowel in de transitoals in de driehoekshandel.

< >