(Ital.: Torino), Italiaanse stad in de regione Piemonte, aan de Po, 1,2 mln. inw. Turijn is centrum van een vruchtbaar landbouwbekken, maar zijn betekenis ontleent het m.n. aan de industrie: ijzer en staal, auto’s, motoren, autobanden, chemische industrie, spoorwegmaterieel, elektronika, textiel, kunstvezels, zijde, confectie, voedings-en genotmiddelen, papier, uitgeverijen, drukkerijen.
De stad is modern gebouwd met grote pleinen en parken. Universiteit (1404). Veel toerisme. De belangrijkste bouwwerken van Turijn zijn: de Romeinse Porta Palatina, de Palazzo Madama (12e14e eeuw, thans museum van oude kunst), de San Giovannidom (15e eeuw, renaissance), de San Carlo en de Santa Cristina aan de Piazza San Carlo, het Palazzo dell’Accademia delle Scienze (17e eeuw) met het Egyptisch museum, de Galleria Sabauda en het oudheidkundig museum, het koninklijk paleis (17e eeuw) met de Armeria Reale (wapenverzameling), de San Lorenzokerk (17e eeuw), het Palazzo Carignano (barok; museum) en de toren Mole Antonelliana (19e eeuw). GESCHIEDENIS. Turijn was hoofdstad van de Keltische Taurinen; in het Romeinse Rijk heette de stad Augusta Taurinorum; was in 590—636 residentie van een Langobardisch hertogdom, en in 774 Frankisch. Eind 9e eeuw zelfstandig (formeel onder de Provence).
Na 1418 hoofdstad van Savoye, vanaf 1720 van het koninkrijk Sardinië. In 1536—62 werd Turijn door Frankrijk bezet, evenals in begin 19e eeuw. In 1861-65 was Turijn hoofdstad van Italië.