(ook: turbulentie), onregelmatige wervelende stroming van gas, gasmengsel (lucht) of vloeistof. In het algemeen wordt het karakter van zo’n stroming bepaald door de verhouding der traagheidskrachten tot de viskeuze wrijvingskrachten, d.w.z. door het getal van Reynolds (Re, Reynolds, getal van).
Stijgt deze verhouding boven een bepaalde waarde (Rekrit) dan wordt het gelaagd (laminair) karakter van de stroming, waarbij de stroomlijnen vloeiend langs elkaar verlopen, stroomafwaarts meer en meer verstoord door een warrelige nevenbeweging, de turbulentie, die een zeer wisselvallig karakter vertoont met naar grootte en richting uiteenlopende snelheden. De turbulentie veroorzaakt een sterke dooreenmenging van de stroming en kan in belangrijke mate bijdragen tot het nivelleren van temperatuurverschillen en andere inhomogeniteiten. wervelbeweging.
LUCHTVAART
Een turbulente stroming kan ook ontstaan in het scheidingsvlak van twee tegengesteld gerichte laminaire stromingen. Twee tegengesteld gerichte laminaire stromingen ontstaan altijd aan de boven-achterzijde van een vliegtuigvleugel als de invalshoek van de vleugel zodanig wordt vergroot dat de toenemende druk op het traject BC de energie in de grenslaag ontoereikend doet zijn om de toch reeds door de wrijving geremde luchtdeeltjes van deze (grenslaag)stroming helemaal in C te brengen. Deze luchtdeeltjes keren dan op enige afstand van C om en vormen een luchtlaagje dat langs het vleugeloppervlak stroomt in een richting tegengesteld aan die van de hoofdstroming. Door een opeenhoping van steeds meer terugkerende luchtdeeltjes, zal de grenslaag zich, onder de vorming van een groot wervelgebied, vervolgens van het vleugeloppervlak afscheiden.
Daardoor wordt de circulatiestroming om de vleugel verstoord en neemt de draagkracht, meestal abrupt, af ( draagvleugeltheorie). Het verlies aan energie dat de turbulentie met zich meebrengt, ondervindt de vleugel als een tegen de vliegrichting in gerichte weerstand (vleugelweerstand). De plaats (het omslagpunt) waar de laminaire stroming overgaat in een turbulente is van groot belang voor de grootte van de vleugelweerstand. ( grenslaagtheorie).