Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 31-01-2022

Troonopvolging

betekenis & definitie

v., de regels voor de erfopvolging van een vorst.

Bij de stelsels van troonopvolging onderscheidt men: het agnatisch-lineaire, subsidiair cognatische stelsel (Nederland), waarbij in de mannelijke lijn van afstamming in het stamhuis de mannelijke leden van de familie voorgaan boven de vrouwelijke leden (—magnaten; cognatio); daarnaast het Salische stelsel, waarbij vrouwen van de erfopvolging zijn uitgesloten (België) en het Castiliaans stelsel, waarbij alleen bij gelijke graad van verwantschap een man een vrouw uitsluit (Groot—Brittannië). In het Salische stelsel onderscheidt men verder: majoraat, senioraat, minoraat en junioraat. Bij het majoraat volgt de oudste in leven zijnde zoon of kleinzoon op, bij het senioraat de oudste van de hele familie. Bij het minoraat volgt de jongste in leven zijnde zoon op, bij het junioraat de jongste van de familie.

In België vindt troonopvolging plaats volgens eerstgeboorterecht uitsluitend in de mannelijke linie.

In Nederland gelden de volgende regels van erfopvolging. In de eerste plaats komt in aanmerking de naaste mannelijke bloedverwant langs de mannelijke lijn van afstamming met recht van eerstgeboorte en met dien verstande dat bij vooroverlijden van een rechthebbende diens zoon of verdere mannelijke uit mannen gekozen nakomelingen op gelijke wijze in zijn plaats treden en de kroon niet in een jongere lijn of een jongere tak overgaat, zolang er in de oudere lijn of de oudere tak zodanige nakomeling gevonden wordt. Daarna komt in aanmerking de oudste in leven zijnde dochter van de laatst overleden koning, daarna de oudste dochter van de oudste vooroverleden zoon van die koning, van wie dochters in leven zijn; bij ontstentenis van zodanige dochters de oudste in leven zijnde zoon van de oudste der vooroverleden dochters van de koning, van wie zoons in leven zijn, en bij ontstentenis van zodanige zoons, de oudste in leven zijnde dochter van de oudste van zijn vooroverleden dochters, van wie dochters in leven zijn.

Op 5.2.1980 is een wetsontwerp ingediend in het kader van de algehele grondwetswijziging, waarbij ten aanzien van het koningschap de volgende wijzigingen worden voorgesteld: het vervallen van de voorrang van zonen boven dochters voor de troonopvolging; het opnemen van de mogelijkheid, dat in uitzonderlijke omstandigheden bij een wet een of meer personen van de troonopvolging worden uitgesloten; verhoging van de leeftijd waarop de koning kan aanvangen het koninklijk gezag uit te oefenen van 18 tot 21 jaar; beperking van de gevallen waarin de Raad van State het koninklijk gezag uitoefent. koningschap.

< >