Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 31-01-2022

Troon

betekenis & definitie

m. (tronen),

staatsiezetel voor vorsten: de troon beklimmen, de regering aanvaarden; op de troon zitten, de troon bekleden, regeren; iemand van de troon stoten, van de heerschappij beroven; koninklijke heerschappij, koningschap; tot de troon geroepen worden;

de tronen, het derde der negen koren van engelen.

< >